Periode 4 Oefening 4.1

Doel

Rollen en duiken & Springen en landen

Benodigdheden

Organisatie

Alle kinderen lopen een parcours door verschillende kleuren hoepels. Geef ze verschillende opdrachten mee. Bijvoorbeeld: door de ene kleur hoepels springen ze met twee benen, bij de andere kleur hoepels mag je maar met één voet in, bij de laatste kleur draaien ze een rondje om de eigen as in elke hoepel.

Tips voor de trainer

• Zorg dat de kinderen bij één voet afwisselen met links en rechts.
• Bij het rondje om de as, zorg dat ze beide kanten op draaien.

Moeilijker maken

• De hoepel over jezelf heen trekken of door de hoepel heen kruipen.
• Achteruit van hoepel naar hoepel.
• Leg de hoepels verder uit elkaar, of wat meer kronkelend zodat ze niet netjes in een rechte lijn liggen.