Werken binnen de dynamische leervereniging

De speler van de 21e eeuw
Alweer enige tijd geleden, in mei 2012 maar daarom niet minder actueel, verscheen er een artikel in de Volkskrant onder de kop ‘De voetballer van de 21e eeuw’. Deze voetballer – maar we kunnen ‘voetballer’ zo vervangen door ‘hockeyer’ – kenmerkt zich vooral doordat:
– Hij alleen de allerbeste coaches respecteert.
– Hij het liefst leert in de praktijk, hij is minder volgzaam.
– Hij autoriteit niet als vanzelfsprekend accepteert.
– Hij uniek wil zijn.
– Hij gelooft in kortlopende projecten.

Als bijbehorende, algemene tips noemt het artikel:
– Zoek een authentieke vakman als trainer en coach.
– Creëer een inspirerende omgeving die gericht is op leren en ontwikkelen binnen een positieve organisatie.
– Zorg voor een herkenbare bijdrage en inbreng van de spelers.
– Neem de kwaliteiten van de persoon als uitgangspunt.
– Geef snelle feedback.

De wereld verandert voortdurend, dus ook de sporter

Kortom, de moderne sporter heeft de behoefte om de grenzen van zijn vaardigheden te verkennen en te verleggen.
Tel hierbij op dat mensen die het gevoel hebben zelf hun leven richting te geven zich het gelukkigst voelen en we hebben het vertrekpunt voor het ontwikkelen van een optimale leeromgeving. Dat wil zeggen dat de hockeyer wordt uitgedaagd om, onder telkens wisselende omstandigheden, oplossingen te laten zoeken voor problemen die het spel of de sport hem stelt. Voorbeelden daarvan zijn:
– Hoe scoren we meer?
– Hoe hockeyen we onder druk uit?
– Wanneer spelen we welke strafcornervariant?
– En dat tegen uiteenlopende tegenstanders, die ook weer reageren op ons spel?
Dit toenemende probleemoplossende vermogen levert succeservaring op en leidt tot een toenemend zelfvertrouwen en zo tot datgene waar we allemaal voor sporten: spelplezier.
Dan blijkt sport niets anders te zijn dan een afspiegeling van de ontwikkeling van de maatschappij.

Als wij als trainer de oplossingen voorkauwen, zijn wij als trainers tevens het plafond

Foto: KNHB/Koen Suyk

Spelintelligentie
De traditionele opvatting dat opleiding een combinatie is van vier componenten (techniek, tactiek, fysiek en mentaal) verdient herziening. Fysiek en techniek zijn voorwaarden of middelen om een wedstrijd te kunnen spelen. Belangrijk, maar het zijn niet meer dan middelen. Cruciaal is de mindset, die gericht moet zijn op groei en ontwikkeling. Daarbij draag je als speler verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces. En dat doorzettingsvermogen dan een grote rol speelt. Je leert in de praktijk volgens het principe van trial and error. Beter gezegd, fouten maken is noodzakelijk en onlosmakelijk verbonden met het leerproces, mits deze fouten gevolgd worden door een goede evaluatie en reflectie in overleg met de trainer/coach.
Formuleer als speler jouw leerdoelen en ben je tijdens de training bewust van die doelen. Denk mee in mogelijke oplossingen en probeer die meteen uit. Doe dat bijvoorbeeld in een cyclus van vier weken en in samenspraak met je trainer en coach. Aangetoond is dat deze werkwijze na een jaar een rendement heeft van 80%, waar het bij een eenzijdige kennisoverdracht van de trainer op de speler slecht 20% is! Spelers moeten initiatiefrijk en creatief zijn. Op onverwachte omstandigheden rekenen. Spelers die dat hebben ontwikkeld trekken het spel naar zich toe en zijn niet afhankelijk van uitsluitend de opdrachten van de coach. Zij hoeven niet te wachten tot de rust van de wedstrijd om in de kleedkamer nieuwe instructies te ontvangen. Zij lezen de wedstrijd en vinden passende oplossingen. Dat is spelintelligentie, een combinatie van tactisch vermogen en mentale attitude.

Voorbeelden van leerdoelen zijn:
– Bezetten van scoringsposities in de cirkel en bijbehorende scoringstechnieken.
– Spelen van eerste druk bij balverlies en bijbehorende verdedigende technieken.
– Aanbieden tussen de linies in de opbouw en bijbehorende aanname- en passtechnieken.
– Linie over linie hockey met give & go en bijbehorende pass- en aannametechnieken.
– Aanvallende duel en bijbehorende passeerbewegingen.

Durf oefeningen en spelvormen complex te maken, dan lijkt de wedstrijd eenvoudig

Foto: KNHB/Koen Suyk

Leer- of ontwikkelklimaat
Wat is trainen? Trainen is de voorbereiding op de wedstrijd. Iedere oefenvorm moet gericht zijn op het nabootsen van de wedstrijd of op een onderdeel ervan. Bijvoorbeeld scoren of opbouwen onder diverse vormen van druk. Met daarbij het gegeven dat wedstrijden voor een deel onvoorspelbaar verlopen, omdat de tegenstander net iets anders doet of omdat je de ene dag beter in vorm bent dan de andere. Daarom is het belangrijk om spelers uit hun comfort zone te halen. Laat ze een partijtje spelen in gelijke aantallen. Bijvoorbeeld 4:4 en voeg zonder te zeggen een extra speler toe of haal er een weg. Kijk hoe ze dit oplossen. Communiceren ze met elkaar? Wie neemt hierin de leiding? Stel vragen aan de spelers om meedenken uit te lokken. Stimuleer ze om keuzes te maken en die onderling te bespreken.
Voorbeelden van algemene vragen zijn:
– Wat doen we als eerste bij balverlies?
– Hoe bouwen we op en hoe proberen we overtal te creëren?
– Welke posities bezetten we in de cirkel om meer doelpunten te maken?
– Waar spelen we pressing op het veld?
– Wie bepaalt welke strafcorner variant we spelen?

Complimenteer ze vervolgens bij het maken van keuzes en hun inspanningen. Voeg als trainer/coach suggesties en adviezen daaraan toe. Vat tenslotte de beslissingen samen, zodat er eenduidigheid is over de te voeren strategie.
De vraag is dan niet winnen óf leren. Winnen én leren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat betekent dat je alles wilt winnen volgens een steeds beter plan. Met als gevolg een plan dat spelers zelfstandig kunnen wijzigen afhankelijk van de omstandigheden in de wedstrijd. Door deze aanpak creëer je een veilig leer- en ontwikkelklimaat.

Vuistregels voor effectief trainen
Deze aanpak kunnen we samenvatten in vijf vuistregels voor een effectieve training:
1 Spelgericht leren: maak oefenstof in spelvormen, die (een onderdeel van) de wedstrijd nabootsen.
2 Impliciet leren: maak complexe oefenstof die uitdaagt tot het zoeken naar bruikbare oplossingen.
3 Vragenderwijs leren: stel ‘waar-hoe-wat-wie’ vragen om richting te geven aan het vinden van oplossingen.
4 Ankers, pijlers of principes benoemen: de trainer of coach vat de oplossingen samen in ankers, pijlers of principes. Die vormen de structuur van het spel. Daarbinnen is er ruimte voor creativiteit.
5 Positief coachen: de coach of trainer beloont goede oplossingen en inspanningen en geeft daarnaast suggesties voor mogelijke oplossingen.

Een moderne coach is een dynamische coach die in staat is om zijn leiderschapsstijl aan te passen

Foto: KNHB/Jimmy Wesel

De rol en de competenties van de trainer/coach
In deze setting heeft de trainer/coach een voorwaarden scheppende of sturende leiderschapsstijl. Hij begeleidt de spelers door vragen te stellen, te luisteren en samen te vatten. Hij stimuleert het leer- of ontwikkelproces door samen met de individuele speler of het team doelen te formuleren, deze tussentijds bij te stellen en te evalueren. Ook neemt hij bij de evaluatie de rol van iedere speler in het proces door. En hij weet zijn spelers te motiveren. Iedereen is immers intrinsiek gemotiveerd, maar niet iedereen wordt door dezelfde dingen gemotiveerd.

De vijf bijbehorende kerncompetenties van een goede trainer/coach zijn:
1 Leiderschapsstijl: de trainer/coach past zijn leiderschapsstijl aan, weet afhankelijk van de situatie af te wisselen tussen leiding geven, begeleiden, aansporen en delegeren.
2 Communicatie: de trainer/coach heeft vaardigheid in gesprekstechnieken, het voeren van evaluatie-, reflectie- en feedbackgesprekken door te vragen en te luisteren.
3 Enthousiasmeren: de trainer/coach enthousiasmeert zijn spelers door persoonlijke aandacht.
4 Motiveren: de trainer/coach motiveert zijn spelers door goede instructie en ondersteuning.
5 Winnen en leren: de trainer/coach begrijpt en zorgt ervoor dat winnen en leren hand in hand gaan.

Iedere speler heeft recht op een opgeleide en begeleide trainer en coach

Foto: KNHB/Koen Suyk

De rol van de dynamische leervereniging
Niet alleen de speler en de coach dienen zich voortdurend te ontwikkelen, hetzelfde geldt voor de vereniging. Speel in op nieuwe ontwikkelingen en inzichten en bespreek deze met het technisch kader. Omschrijf de ambities van de vereniging voor de middellange termijn en hoe daar stapsgewijs te komen. Daag trainers en coaches uit hun kennis en ervaring te delen met collega’s en biedt interne en externe opleidingsmomenten aan. Zorg voor een goed technisch opleidingsplan met eindtermen per leeftijdscategorie en zie toe op de implementatie daarvan. Hanteer een (pedagogisch) leerklimaat dat uitdaagt en veiligheid biedt tot ontwikkeling, gericht op verbetering van het spel.

Pijlers van de dynamische leervereniging
Voor de ontwikkeling van de vereniging naar een dynamische leervereniging zijn de volgende vijf pijlers van belang:
1 Beleidsplan: formuleer in het technisch beleidsplan voor de middellange termijn de proces- en resultaatdoelen van de vereniging. Maak daarbij onderscheid tussen top en breedte en zorg voor een gezonde financiële onderbouwing.

2 Hockeyleerplan: laat de Technisch Manager of een externe partij een plan schrijven met een doorlopende leerlijn met per leeftijdscategorie eindtermen die zijn afgestemd op wat de wedstrijd vraagt:
o Spelproblemen:
 Balbezit in de verschillende zones van het spel.
 Niet balbezit in de verschillende zones van het spel.
 Omschakelen van balbezit naar niet-balbezit en vice versa.
o Technieken, die horen bij de spelproblemen:
 Passing.
 Aannemen.
 Dribbelen.
 Passeren.
 Verdedigingstechnieken.
 Scoringstechnieken.

3 Opleiding trainers en coaches: maak een plan hoe in drie jaar alle trainers en coaches gecertificeerd zijn door bijvoorbeeld:
o Basisopleiding Trainen geven en Basisopleiding Coachen van de KNHB.
o KNHB-opleidingen voor gevorderde trainers en coaches (HT2 / HT3).
o Interne opleidingen door het ‘Hoofd opleidingen’ (Technisch Coördinator, Technisch Manager of Technisch Directeur).

Besteed regelmatig aandacht aan bijscholing door bijvoorbeeld:
o Thema-avonden door gastdocenten of specialisten.
o Ouderbijeenkomsten.
o Bijeenkomsten voor trainers en/of coaches.
o Scheidsrechters.

Zorg voor een Technisch Management dat:
o Toeziet op de implementatie van:
 Het Beleidsplan.
 Het Hockeyleerplan.
 Opleiding en begeleiding van trainers en coaches.
o Het bestuur en de verschillende commissies adviseert op het gebied van:
 Ontwikkelingen in de hockeysport.
 Werving en selectie van trainers en coaches.

4 Leerklimaat: borg een veilige en vertrouwde leeromgeving waarin alle spelers zich optimaal kunnen ontwikkelen in het bekwamen van hockey en besteedt hier aandacht aan tijdens cursussen en bijeenkomsten:
o Positief coachen.
o Spelgericht leren.
o Impliciet leren.
o Trial and error.
o Vragenderwijs leren.

5 Monitoren van het proces: plan regelmatig evaluatie-, reflectie- en feedbackgesprekken om gestelde doelen waar nodig bij te stellen:
o Het bestuur met het technisch kader.
o Het technisch kader met trainers en coaches.

Borg een veilige leeromgeving waarin alle spelers zich optimaal kunnen ontwikkelen

Tot slot
Samengevat gaat het om: blijf in ontwikkeling. Als vereniging, technisch kader en als spelers. Volg nieuwe trends en ideeën, zoek nieuwe uitdagingen. Blijf grenzen verleggen, want dat houdt iedereen binnen de organisatie scherp, vitaal en dynamisch. Oftewel: er is altijd werk aan de winkel!

Literatuur
– Covey, S. R. (2010) The 7 Habits of Highly Effective People. Business Contact | 68e druk,
EAN: 9789047054641.
– Dorfman, H.A. & Kuhl, K. (2017) The Mental game of Baseball. National Book Network.
– Dweck, C. (2012) Growth mindset. Little Brown UK.
– Landsberg, M. (2001) De Tao van het coachen. Academic Service. 9789052612553.
– Vealey, R.S. (2005) Coaching for the Inner Edge.

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina