Teamverbinding door de kracht van kwetsbaarheid
Met vertrouwen in de basis
De basis voor teamsportprestaties is vertrouwen. Vertrouwen ontstaat vooral door het delen van persoonlijke ervaringen en behoeftes. Het gaat er dus om dat teamleden bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen. Dat zij durven te vertrouwen op de goede intenties van hun medespelers en dat zij zich op hun gemak voelen bij elkaar. De sportcoach heeft hier een belangrijk aandeel in, door zich zelf kwetsbaar op te stellen én consequent voorbeeldgedrag te vertonen. De coach schenkt de teamleden vertrouwen zodat er een veilige sfeer ontstaat in het gehele team. Dit artikel helpt jou, als trainer en coach, bij het creëren van een veilige sfeer binnen jouw team, gebaseerd op onderling vertrouwen.
In haar boek ‘De kracht van kwetsbaarheid’ schrijft onderzoekshoogleraar Brené Brown: “Kwetsbaarheid is geen vorm van zwakte. De onzekerheden, risico’s en emoties waarmee we iedere dag geconfronteerd worden zijn geen vrijwillige keuzes. Kwetsbaarheid vormt namelijk de kern van alle gevoelens en emoties. De enige keus die we hebben is hoe we hiermee omgaan. Naarmate we bereid zijn om onze kwetsbaarheid te erkennen en te omarmen, zullen we meer moed en betrokkenheid tonen”. Zij spreekt hierbij van ‘een bezield leven’; leven vanuit het gevoel dat je de moeite waard bent. Het betekent dat je moed, compassie en verbondenheid een belangrijke plek in je leven toekent. De bereidheid om je kwetsbaar op te stellen blijkt de allerbelangrijkste eigenschap te zijn voor ‘bezielde mensen’, volgens Brown.
Helaas zijn er nog veel mensen die kwetsbaarheid zien als zwakte. Dit komt omdat we het associëren met negatieve emoties zoals angst, schaamte, verdriet, somberheid et cetera. Volgens hoogleraar Brown is kwetsbaarheid juist de oorsprong van liefde, verbondenheid, geluk, moed, empathie en creativiteit.
Kwetsbaarheid gaat over uit je comfortzone durven stappen. Niet alleen je imago laten zien, maar vooral ook die andere eigenschappen en emoties die minder zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld je talenten, drijfveren, waarden, dromen, ambities en verlangens. Maar ook je angsten, onzekerheden, overtuigingen en gevoelens. Als je stapje voor stapje uit je comfortzone durft te komen, stap je in een gebied waarin je leert, groeit en ontwikkelt.
Als je uit je comfortzone stapt kom je in een gebied waarin je leert, groeit en ontwikkelt
IJsbergmodel
Om deze (on)zichtbaarheid te verbeelden heeft de Amerikaanse psycholoog David MacClelland het ijsbergmodel ontwikkeld (figuur 1). Dit model staat symbool voor wat wij wel en niet laten zien als mens.
Dit model bestaat uit 4 lagen:
1. Imago: wat laat ik zien van mijzelf?
2. Gevoelens en behoeftes: wat voel ik en wat wil ik?
3. Kwaliteiten en vaardigheden: wat kan ik?
4. Identiteit en zelfbewustwording: wie ben ik?
Aangezien dit artikel gaat over jeugdsporters richt ik me bij de beschrijving van de verschillende lagen op jongeren.
Imago (laag 1) gaat over zichtbaar gedrag. Het is vaak een belangrijke overlevingsstrategie bij jongeren. Zij laten slechts dat zien wat veilig voor ze is. Verdriet en onzekerheid wordt vaak verborgen achter een masker van boosheid, onverschilligheid, brutaliteit of overdreven vrolijkheid.
Bij gevoelens en behoeftes (laag 2) gaat het over herkennen en erkennen hiervan. Jongeren worden zich steeds meer bewust van hun gevoelens en behoeftes, maar vinden het moeilijk om deze te herkennen en te verwoorden. Er is ook een duidelijk verschil in gevoelsontwikkeling van jongens en meisjes. Bij veel jongens zien we schaamte als het over kwetsbaarheid gaat. Zij willen juist sterk, stoer en relaxed zijn. Vanuit hun omgeving wordt dit ook vaak bekrachtigd (‘wees een man’ of ‘mannen huilen niet’ zijn uitspraken die vaak gebruikt worden ten aanzien van jongens).
Bij het tonen van kwetsbaarheid, door het uiten van gevoelens of behoeftes, volgt vaak afwijzing bij jongens. Deze opgekropte gevoelens leiden vaak tot agressie, onverschilligheid of pestgedrag. Meisjes vinden het vaak juist fijn om over gevoelens te praten. Soms blijven ze daar zelfs in hangen. Toch durven ook meisjes niet over hun gevoelens te praten binnen een groep. Hierdoor kan er een negatief zelfbeeld ontstaan. Dit uit zich in het zich overschreeuwen of zich terugtrekken. Daarnaast zijn ze vaak ook streng voor zichzelf en neigen ze naar perfectionisme.
Bij kwaliteiten en vaardigheden (laag 3) is de aandacht vooral gericht op wat jongeren wél kunnen; waar ze goed in zijn en waar hun mogelijkheden liggen. De meeste jongeren hebben weinig zicht op wat ze kunnen en over welke kwaliteiten ze beschikken. Als ze dat al weten zullen ze dat vaak niet benoemen uit angst dat ze arrogant over komen. Jongeren vinden het dus lastig om te vertellen waar ze goed in zijn. Door middel van het ijsbergmodel en specifieke oefeningen leren ze ontdekken en ervaren waar ze goed in zijn en hoe ze dit kunnen inzetten voor persoonlijke ontwikkeling.
Bij identiteit en zelfbewustwording (laag 4) gaat het vooral om zelfbeeld. Als jongeren ervaren dat zij op hun eigen manier succesvol zijn, zullen zij een positiever zelfbeeld ontwikkelen waardoor hun eigenwaarde vergroot. Als jongeren inzicht krijgen in hun behoeftes, vorming en kwaliteiten kunnen ze er makkelijker achter komen wat hen motiveert en stimuleert. Bij deze ontwikkeling is de steun en waardering van de omgeving (ouders, docenten en coaches) heel belangrijk. Hierdoor zal het zelfvertrouwen en de motivatie bij jongeren vergroten.
Het zichtbaar maken en bespreken van dit ijsbergmodel met de sporters geeft vaak veel inzichten, en stimuleert de sporters ook om meer van zichzelf te laten zien. Hierbij is het essentieel dat dit in een veilige setting gebeurt, met duidelijke afspraken over vertrouwelijkheid.
Als jongeren ervaren dat zij op hun eigen manier succesvol zijn, zullen zij een positiever zelfbeeld ontwikkelen waardoor hun eigenwaarde vergroot
Bezielde sportcoach
“Wie zich als sportcoach kwetsbaar durft op te stellen wint aan gezag”. Deze uitspraak las ik in een interview met de bekende hockeycoach Marc Lammers. Dit houdt in dat je, als sportcoach, je emotioneel bloot durft te geven en je onzekerheid accepteert. Als je bijvoorbeeld angst hebt om fouten te maken, dan gaat dat ten koste van de creativiteit en ontwikkeling. Zowel voor jezelf als je sporters.
Hoogleraar Brown zegt in haar boek: “Een leider is iemand die zich verantwoordelijk voelt voor het ontdekken van de mogelijkheden bij mensen en processen”. Aangezien we jeugdcoaches als ‘leiders’ van hun teams zien, kun je dit ook vertalen naar sporters en sportteamprocessen.
Uit onderzoek van Peter Funda en Richard Badham (Harvard Business Review, 2011) komt naar voren dat een leider die zich kwetsbaar opstelt tegenover zijn of haar teamleden als moedig wordt beschouwd. Dit inspireert de teamleden om zich ook kwetsbaarder op te stellen.
Het lijkt misschien tegenstrijdig, maar door je kwetsbaar op te stellen laat je dus in feite zien dat je niet bang bent. Als jij ‘jouw waterlijn laat zakken’ (zie ijsbergmodel) door zowel jouw kwaliteiten, waarden, behoeftes als jouw onzekerheden, overtuigingen en emoties te delen, ben je een voorbeeld voor jouw sporters. Zij zullen eerder geneigd zijn om ook meer persoonlijke ervaringen te delen. Het verhoogt het gevoel van eigenwaarde, waardoor zij meer zelfvertrouwen ervaren. In een team van ‘bezielde sporters’ ontstaat er bij de coach en teamleden meer erkenning en waardering voor elkaar. Kwetsbaarheid mogen én kunnen tonen is een absolute voorwaarde voor een veilige en prettige sportomgeving. Het zorgt voor meer verbinding, vertrouwen en betrokkenheid binnen het sportteam!
Kenmerken van een ‘bezielde’ coach:
• Ziet kwetsbaarheid als een uiting van moed, echtheid en creativiteit.
• Durft fouten en onzekerheden toe te geven.
• Accepteert zichzelf zoals hij is, met alle goede en minder goede kanten.
• Geeft ruimte aan zijn gevoelens en behoeftes.
• Verdiept zich in de sporters.
• Geeft vertrouwen aan de sporters.
• Is een voorbeeld in positief stimulerend gedrag.
Kortom, een bezielde coach stapt regelmatig uit zijn comfortzone omdat hij ervaart dat daarbuiten de mogelijkheid tot leren, ontwikkelen en verbinding zit.
Als coach heb je een voorbeeldrol in het tonen van kwetsbaarheid
Van Acceptatie naar Prestatie
Als coach ben je verantwoordelijk voor de veiligheid binnen jouw jeugdteam. Samen met jouw sporters ga je op zoek naar de voorwaarden voor meer vertrouwen en plezier binnen jullie team. Hierbij is het belangrijk dat er aandacht is voor verschillende emoties, posities en karakters. Erkenning voor deze verschillen is essentieel voor een goede samenwerking binnen het team. Het geeft de spelers ook meer inzicht in elkaars gedrag. Wat weer tot meer begrip leidt.
Waar jongeren het diepste naar verlangen, is te mogen zijn wie ze zijn. Jeugdsporters willen zich geaccepteerd voelen door hun coach en hun teamgenoten. Het is dan ook van belang dat de coach regelmatig, individueel en groepsgewijs, aandacht geeft aan de behoeftes, gedrag en kwaliteiten van de spelers. Dit verhoogt weer het onderlinge vertrouwen en het zelfvertrouwen bij de sporters. Hierdoor neemt de gezamenlijke prestatie toe omdat de spelers elkaar meer gaan gunnen.
Aanpak voor meer acceptatie binnen het sportteam
– Plan individuele gesprekken met sporters in. Nodig de jeugdsporter uit om meer over zichzelf te vertellen ten aanzien van opvoeding, vrije tijd, kwaliteiten, onzekerheden, behoeftes et cetera.
– Plan teambijeenkomsten waarbij de nadruk ligt op het elkaar beter leren kennen door het delen van persoonlijke ervaringen en teamafspraken ten aanzien van gewenst gedrag.
– Maak afspraken met je sporters over gewenst gedrag. Beloon dit gedrag ook.
– Spreek je waardering uit aan elke sporter op de bijdrage die hij aan de teamprestatie levert. Stimuleer je sporters hierin.
– Grijp in bij elke vorm van uitsluiting, bijvoorbeeld door te wijzen op de teamafspraken ten aanzien van gewenst gedrag.
Eigenheid binnen het team kan alleen als er sprake is van verbinding met andere teamleden
Teamverbinding
We hebben een aangeboren behoefte aan verbondenheid. Ook op het sportveld. Verbinding gaat hier over connectie en contact. Mensen bij elkaar brengen.
Om meer teamverbinding, dus meer connectie en contact tussen sporters te krijgen, moet je samen met je team ontdekken waar de positieve kwaliteiten van de sporters liggen. Het gaat niet alleen om bewustwording van de eigen kwaliteiten, maar ook die van elkaar. Je gaat samen op zoek hoe je deze kwaliteiten kan versterken ten behoeve van het teamproces. Daarnaast creëer je meer begrip en waardering voor de verschillende karakters en behoeftes binnen het team en ga je op zoek naar de gemeenschappelijke interesses en doelen van de sporters. Eigenheid binnen het team is belangrijk, maar dit kan alleen als er sprake is van verbinding met andere teamleden.
Patrick Lencioni beschrijft 5 niveaus voor teamverbinding. Deze worden weergegeven in de onderstaande pyramide (figuur 2).
Niveau 1: Vertrouwen
Vertrouwen is het fundament waarop een team wordt gebouwd. Vertrouwen is lastig in kaart te brengen. Immers, op de vraag aan het team of er sprake is van onderling vertrouwen, wordt in veel gevallen het sociaal gewenste antwoord gegeven. Dat hoeft niet hetzelfde te zijn als dat wat de teamleden ervaren.
Het begrip vertrouwen wordt veel gebruikt en dekt vele ladingen. Wat hier wordt bedoeld is dat de teamleden bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen. Zij vertrouwen op de goede intenties van hun medesporters en voelen zich op hun gemak bij elkaar. Zij durven dingen te zeggen als: “Hier ben ik niet goed in”; “Ik heb een fout gemaakt”; “Ik heb hulp nodig”; “Sorry voor wat ik gisteren zei, dat was niet okay”. Een team met onderling vertrouwen erkent elkaars mens-zijn. De teamleden weten dat zij dingen te leren hebben en zij accepteren dat ze fouten kunnen maken.
Een belangrijke sleutel voor het bouwen aan vertrouwen is in handen van de sportcoach. Erken je je eigen mens-zijn als sportcoach? Weet je waar je wel en niet goed in bent? Durf je jouw zwakke punten toe te geven, aan jezelf en aan de teamleden? Werkelijk leiderschap is hier cruciaal. Weten wie je werkelijk bent en wat je wilt bereiken, en daar open over durven communiceren, zijn kwaliteiten van bezielde sportcoaches.
Vertrouwen kun je niet afdwingen. Je verdient het door als sportcoach consequent gedrag te vertonen, in lijn met doelen, principes en waarden. Het grootste afbreukrisico is dat de sportcoaches en sporters hun eigen verantwoordelijkheden niet nemen en een reactieve houding kiezen.
Sportteams die elkaar vertrouwen:
• Vragen elkaar om hulp.
• Steken tijd en energie in samengestelde doelen en afspraken.
• Bieden verontschuldigingen aan en accepteren die.
• Zien uit naar gelegenheden om als groep op te treden.
• Geven hun zwakheden en fouten toe.
• Durven feedback te vragen en te geven.
Niveau 2: Confrontatie en discussie (communicatie)
Alle belangrijke relaties hebben productieve conflicten nodig om te kunnen groeien. Helaas zijn ze vaak taboe, waardoor er een sfeer van kunstmatige harmonie ontstaat. Dat wil zeggen: onderhuids zijn er wel conflicten, maar ze worden niet besproken. Dit heeft op den duur een negatieve invloed. Het gaat er hier om dat we op een opbouwende manier met elkaar benoemen waar het werkelijk over gaat.
Productieve conflicten zijn conflicten waarbij de inhoud (waar het uiteindelijk om gaat) centraal staat, teamleden werkelijke discussie voeren en er ruimte is voor de verschillen van inzicht. Persoonlijke aanvallen worden vermeden en er worden geen spelletjes gespeeld. Dat neemt niet weg dat ook in een productief conflict passie, emoties en frustraties naar boven komen. En dat gaat vaak gepaard met ongemak. Wat is dan de zin van een conflict? Nou, het houdt de onderlinge relaties duidelijk en voorkomt dat een probleem keer op keer weer de kop opsteekt tijdens het seizoen.
Veel coaches hebben de neiging om sommige teamleden in bescherming te nemen bij een conflict. De kunst voor de coach is om zich terughoudend op te stellen en het ongemak te verdragen. Op die manier hebben de teamleden de mogelijkheid om de benodigde vaardigheden voor het aangaan en oplossen van conflicten zelf te ontwikkelen.
Conflictmanagement
Dit bestaat uit de volgende vijf stappen:
1 Rationaliseren van het conflict. Hierbij besteed je aandacht aan de inhoud van het conflict (waar gaat het conflict over?), de aard van het conflict (in welke vorm uit het zich?), de belangen die meespelen, de verschillende rollen binnen het conflict en de relatie met de speler(s).
2 Analyseren van de situatie. Op basis van het rationaliseren van het conflict analyseer je de situatie door het belang en tijdslimiet van de beslissing in te schatten. Daarnaast kijk je naar de kans op succes in het behalen van eigen belang en het belang van harmonie in de relatie met de speler(s).
3 Keuze maken in de voorkeurstijl. De derde stap in conflictmanagement is de stijlkeuze. Hiermee wordt bedoeld het kiezen van de wijze waarop jij je als coach opstelt in het conflict. Er zijn verschillende manieren (stijlen) van omgaan met conflicten. Je kunt de ander gelijk geven, het conflict uit de weg gaan, een middenweg zoeken of onderhandelen over de geschillen. Uiteindelijk kan je natuurlijk ook jouw wil doordrukken.
In de praktijk blijkt een groot deel van ons steeds (terecht of niet) te kiezen voor één van de eerste twee genoemde stijlen. Maar bedenk dat een dergelijke oplossing ook gevolgen heeft voor de relatie die jij met je sporters hebt en de wijze waarop zij dit ervaren. De stijl die je zou moeten kiezen wordt in feite bepaald door de laatste twee vragen die bij het rationaliseren gesteld worden. In deze twee vragen worden respectievelijk het belang van de inhoud van het conflict, en het belang van de relatie met de sporter gewaardeerd.
4 Plan van aanpak opstellen. Op basis van de vorige 3 stappen maak je een keuze in het aanpakken van het conflict. Dit begint met het erkennen dat conflicten en confrontaties productief zijn, omdat (verhulde) conflicten/irritaties openlijk ‘op tafel’ komen. De stappen die jij, als coach, neemt zijn gericht op hoe je meer begrip voor elkaar kan krijgen en hierdoor elkaar kunt versterken. Het gaat dus zeker niet om het winnen van het conflict. Als coach creëer je een veilige omgeving waarin de sporters hun mening durven te geven. Ze doen dit op een respectvolle manier met een gezamenlijk doel voor ogen.
5 Actie. Ruimte maken voor onderlinge discussie die jij als coach faciliteert. Zorg dat je alle teamleden (!) hierin betrekt. Geef ook goed de kaders aan. Sluit af met een samenvatting en vervolgactie. Maar vooral, waardeer de input van alle sporters en coaches!
Kortom, als coach stel je jouw sporters in de gelegenheid om hun persoonlijke mening en beleving te delen. Daag ze uit om mee te denken in het teamproces en -doelen. De verbinding ontstaat doordat de spelers zich wederzijds gehoord én gewaardeerd voelen. Hierdoor werken ze met elkaar aan veiligheid en vertrouwen.
De verbinding ontstaat doordat de spelers zich wederzijds gehoord én gewaardeerd voelen
Niveau 3: Betrokkenheid
Betrokkenheid ontstaat door duidelijkheid en elkaar steunen. Hierdoor nemen sporters meer verantwoordelijkheid met betrekking tot het teambelang. Er is eenheid in het team. De sporters merken steeds meer dat volledige overeenstemming onmogelijk is. Wanneer alle standpunten zijn aangehoord en meegewogen, is er bereidheid om er samen voor te gaan. Doordat alle teamleden kunnen meepraten, ideeën worden uitgewisseld en ieder teamlid zijn mening kan geven voelen zij zich meer betrokken. De groep individuen gedraagt zich steeds meer als een team. Er ontstaat betere samenwerking en men spreekt een gemeenschappelijke taal. De teamleden voelen zich betrokken bij elkaar en bij de teamdoelen. De verbinding vindt plaats tussen de sporters onderling en ten aanzien van de teamdoelen.
Niveau 4: Verantwoordelijkheid
Hierbij gaat het over het stimuleren van gewenst gedrag. Maar zeker ook over de bereidheid van de teamleden om elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag. Elkaar aanspreken brengt sociaal ongemak met zich mee; we zien het als een lastig gesprek dat we liever vermijden of we zijn bang om een waardevolle persoonlijke relatie op het spel te zetten.
De coach heeft hierin een voorbeeldfunctie. Hij spreekt op een constructieve manier spelers aan op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van het teambelang. Hierdoor zullen de spelers zich uitgenodigd voelen om onderling hetzelfde te doen. Het gaat om gezamenlijke afspraken ten aanzien van gewenst gedrag en inzet. Dit maakt dat de teamleden gestimuleerd worden om hun gedrag te veranderen en beter hun best te doen.
Maak dus als coach tijd om tijdens het seizoen regelmatig stil te staan bij de teamafspraken. Richt je hier vooral op gezamenlijke afspraken ten aanzien van de omgang met elkaar. Zorg dat deze afspraken zichtbaar zijn voor de sporters, maar ook voor de ouders en (jeugd)bestuursleden.
Geef je sporters ook de verantwoordelijkheid voor het stellen en realiseren van zelf gekozen doelen. In de praktijk betekent dit dat je minder sturend bent, meer open vragen stelt en sporters beloont voor hun gemaakte keuzes. De sporters zullen gemotiveerder zijn en zich sneller ontwikkelen.
Geef je sporters ook de verantwoordelijkheid voor het stellen en realiseren van zelf gekozen doelen
Niveau 5: Resultaten
Er is altijd in meer of mindere mate een spanning aanwezig tussen de collectieve teamresultaten enerzijds en de persoonlijke belangen van de individuele teamleden anderzijds. Het gaat hierbij om de vraag of spelers bereid zijn om hun focus te houden op het collectieve teamresultaat. Ook als dat betekent dat ze inleveren op hun persoonlijke belangen. Dit geldt ook ten aanzien van de clubbelangen.
Een team dat zich concentreert op collectieve resultaten houdt spelers betrokken, beperkt individualistisch gedrag, geniet van gezamenlijke successen en zorgt ervoor niet te worden afgeleid door bijvoorbeeld interne strijd, ego conflicten, groepsvorming en negativiteit.
Acties ter bevordering van de teamresultaten
• In het openbaar en naar elkaar uitspreken van de gewenste teamsuccessen.
• Het uitspreken van waardering voor de resultaten en elkaars bijdrage hieraan.
• Het gunnen van specifieke waardering voor teamleden die werkelijk bijdragen aan het realiseren
van groepsdoelstellingen.
Vertrouwen is het fundament waarop een team wordt gebouwd
Kader
Specifieke acties gericht op teamverbinding
• Hockeymaatjes. Een soort mentorschap waarbij de ouderejaars de jongerejaars helpen bij praktische dingen en ook tips geven ten aanzien van het functioneren binnen het team. Als sportcoach stimuleer je de sporters om met elkaar in gesprek te gaan (aan de hand van een richtlijn). Hierdoor leren de ouderejaars meer verantwoordelijkheid nemen en helpen ze hun teamgenoten. De jongerejaars vinden sneller hun positie binnen het team. Dit geeft beide sporters meer vertrouwen. Het seizoen daarop zullen deze sporters zich meer bewust zijn van hun positie en rol binnen het team. Laat de hockeymaatjes ook met elkaar inspelen voor de wedstrijd en training.
• ‘Kwaliteitenbal’. Laat de spelers elkaar de bal (die symbool staat voor een bepaalde kwaliteit) toespelen en duidelijk de naam roepen van de speler waar zij de bal (met bijbehorende) kwaliteit naar toe spelen. Vervolgens speelt de speler die de bal (‘kwaliteit’) ontvangen heeft weer de bal (met andere kwaliteit) naar een medespeler et cetera. Zorg dat elke speler minimaal 1 keer aan bod komt. De trainer roept per beurt de kwaliteiten.
• Tikspel. 1 speler is de tikker. Als een andere speler getikt is, geeft die de tikker een hand en gaan ze samen andere spelers tikken. De getikte speler geeft de tikkers weer een hand en gedrieën gaan ze op zoek naar de volgende speler die getikt kan worden enzovoort. ‘Knuffeltikkertje’; 1 speler is de tikker. De andere spelers kunnen niet getikt worden als ze elkaar omhelzen (maximaal 3 seconden).
• Leiden/volgen. 1 speler die is geblinddoekt, slalomt met bal en stick tussen pylonen door. De speler wordt hierin begeleid door een andere speler. Bij het raken van de pylon moet de speler weer terug. Meerdere duo’s tegelijk. Omwisselen op teken van trainer.
Tot slot
Het delen van kwetsbaarheid, zeker binnen een sportteam, vergt moed en vertrouwen. Dit begint bij de overtuiging die een sportcoach heeft hierover. Ziet hij kwetsbaarheid als zwakte of juist als kracht. En wat levert het delen van kwetsbaarheid op met betrekking tot het teamproces, en de sportieve ontwikkeling van de jeugdsporter? Ik hoop dat dit artikel jou als sportcoach meer inzicht en handvatten heeft gegeven om antwoord te vinden op deze vragen.
Ik wens jou en jouw sporters heel veel moed en vertrouwen toe in het delen van jullie kwetsbaarheid op weg naar mooie teamprestaties!
Bronvermelding
– Blondeel, B., 2008. Mentale en Sociale vaardigheden in jeugdsport.
– Brown, Br., 2012. De Kracht van Kwetsbaarheid.
– Dutra-St. John, Y. & R., 2009. Be the hero you’ve been waiting for.
– Essen van, I., 2014. Effectief en affectief lesgeven aan pubers.
– Fuda, P. & Badham, R., 2011. Fire, snowball, mask; how leaders spark and sustain change.
– Jacobs, F., 2016. Artikel in NLCoach magazine (11e jaargang-nummer 5).
– Lencioni, P., 2002. The five dysfunctions of a team.
– McClelland, D., 1985. Human motivation.
– Murphy, P., 2009. De excellerende sportcoach.