De excellerende keeper in zaalhockey
De rol van de keeper is essentieel binnen het zaalhockey. Nog veel meer dan op het veld kan een keeper het verschil maken tussen winst en verlies. Wat maakt het keepen in de zaal zo anders dan op het veld? Waarmee onderscheidt een topkeeper zich van een goede keeper? Wat is zijn rol in het team? En hoe traint een keeper in de zaal? Deze onderwerpen komen aan bod in dit artikel, dat zich richt op zowel trainers als keepers. Je krijgt inzicht in de aspecten die van belang zijn om als keeper op topniveau te kunnen excelleren binnen het zaalhockey.
Door Mashall van Basten Batenburg.
Veld versus zaal
Het grote verschil tussen keepen in de zaal en keepen op het veld? Dat is dat je als keeper in de zaal veel meer betrokken bent bij het spel. Een echte zaalhockeykeeper heerst in de cirkel. Je verdedigt niet alleen je doel, maar je hele cirkel. Speelt jouw team geen mandekking? Dan ben je als keeper zelfs verantwoordelijk voor het verdedigen van de diepe spits. In dat geval speel je hoog in de cirkel. Zo kun je direct een één tegen één-duel aangaan, wanneer de aanvaller van de tegenpartij de bal krijgt. Door de druk die je uitoefent op de diepe spits kun je ook voorkomen dat deze überhaupt wordt aangespeeld.
Tactisch wordt er veel van je gevraagd in de zaal.
Communicatie
Een zaalhockeykeeper moet zich bekwamen in zijn positiespel. Niet alleen de opstelling in de cirkel is hierbij van belang. De communicatie met medespelers is misschien nog wel essentiëler. Zaalhockey is – naast een snel, dynamisch spel – ook een schaakspel. Als keeper heb je van achteruit het beste overzicht. Vooral bij het spelen van een verdedigend systeem zul je het voortouw moeten nemen in de coaching. Ben jij een communicatief en tactisch sterke keeper? Dan kun je dankzij deze kwaliteiten de nodige doelpunten voorkomen, zonder überhaupt een bal te stoppen.
Wedstrijdsituatief trainen en veel wedstrijden spelen is hierbij erg belangrijk. Het herkennen van situaties geeft je de informatie om nog net iets sneller – verbaal – te anticiperen en reageren. Speelt een ploeg met een diepe spits? Dan kun je er bijvoorbeeld van uitgaan dat zijn teamgenoten hem bij het uitverdedigen direct willen aanspelen. Het is dan van groot belang jouw medespelers elke keer te coachen om de directe pass door het midden dicht te zetten.
Voorkom dat je hoeft op te treden door tijdig te coachen.
Essentiële keeperstechnieken
Een goede zaalhockeykeeper beschikt over enkele technieken die je op het veld minder snel toepast. De bal mag in de zaal niet hoog worden voorgegeven. Dit betekent dat je als keeper in een één tegen één-situatie al veel lager kunt zitten. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de Argentijnse techniek gebruiken. Bij deze techniek breng je je knie naar de grond, zodat je legguard helemaal plat ligt. Op deze manier zet je meteen al een groot blok, terwijl je nog wel in staat bent te bewegen. Net als op het veld is het immers belangrijk zo lang mogelijk te blijven staan.
Een ander verschil met veldhockey is dat in de zaal een rebound niet hoog van je af mag komen. Dit vraagt om een iets andere techniek. Als je een bal stopt, druk je deze als het ware iets naar beneden – in plaats van dat je hem van je legguard of handschoen af laat kaatsen.
Goede timing en snel voetenwerk zijn essentieel.
Mentale aspecten
De mentale aspecten spelen in de zaal – naar mijn mening – een minder grote rol dan op het veld. In een zaalhockeywedstrijd ben je als keeper constant bezig, zowel verbaal als fysiek. Het spel gaat zo snel dat je weinig tijd hebt om na te denken. Bovendien krijg je veelvuldig de kans jezelf te onderscheiden. Zo kun je een fout snel weer ‘goedmaken’. In vergelijking met veldhockey gebeurt het in de zaal zelden dat je ‘de nul’ houdt. Zelfs in een perfecte wedstrijd verdwijnt er wel een bal bij je in het doel.
Een onderdeel dat mentaal zwaarder kan zijn, is dat je gedurende de hele wedstrijd alert moet zijn. Maar eigenlijk blijf je vanzelf geconcentreerd, omdat het spel zo snel gaat en je regelmatig in actie moet komen. Als zaalhockeykeeper ben en blijf je veel meer bij het spel betrokken. Een blunder of fout blijft veel minder lang hangen. Simpelweg omdat de volgende bal of wedstrijdsituatie meteen weer je volle aandacht vraagt.
Uitlopen of blijven staan? Dat hangt af van de situatie.
Strafcorner
Bij de strafcorner heb je als keeper twee mogelijkheden: uitlopen of blijven staan. Voor beide valt iets te zeggen, mits op het juiste moment toegepast. Wordt de bal hard en direct op doel gepusht? Dan ben je als keeper kansloos als je blijft staan. Uitlopen is in die situatie noodzakelijk. Wordt een corner daarentegen afgeschoven? Dan ben je als keeper vaak te laat als je uitloopt. In dat geval is het juist beter om op de lijn te blijven staan. Kortom, een mooi kat en muis-spel met de tegenstander.
Mijn persoonlijk advies hierbij: blijf alleen op de lijn staan als de tegenstander een zwakke hoofdcorner heeft. Of als de tegenpartij veelvuldig scoort uit een afgeschoven corner. In andere gevallen zou ik kiezen voor uitlopen.
Het is van belang om hierover duidelijke afspraken te maken. Als keeper ben je niet als enige verantwoordelijk voor de cornerverdediging, maar je hebt hierin wel een leidende positie. Geef duidelijk aan of je uitloopt of blijft staan. Doe vervolgens ook wat je hebt gezegd.
Je bent een keeper en geen Usain Bolt.
Kies je ervoor te blijven staan? Dan draait alles om reactie. Je moet snel kunnen reageren om de bal – indien nodig – met een uiterste inspanning uit het doel te tikken. Ook bij het uitlopen van de strafcorner is je reactiesnelheid essentieel. Hoe sneller je weg bent, des te dichter je bij de strafcornernemer komt. Zo maak je zijn scoringshoek kleiner. De eerste meters zijn van groot belang om snelheid te maken. Daarna moet je tonen waarom je een keeper bent en geen Usain Bolt. Kijk goed wat de strafcornernemer doet. Speelt hij direct? Trekt hij de bal om je heen? Of schuift hij de bal af?
Het uitlopen draait niet alleen om zo snel en zo dicht mogelijk bij kop cirkel te komen. Je moet vooral goed anticiperen op wat de strafcornernemer met de bal doet. Wat eveneens van belang is: zorg dat je tijdig stilstaat. Ben je nog in beweging wanneer de bal de stick van de tegenstander verlaat? Dan ben je niet meer in staat te reageren op de bal.
Als de strafcorner vanaf de linkerkant (vanuit de keeper gezien) wordt genomen, verandert er wat betreft het uitlopen niet zo veel. Wel is bij deze variant een belangrijke rol weggelegd voor de speler die op jouw forehandzijde met je meeloopt voor de afschuif. Instrueer deze medespeler dat hij zo dicht mogelijk bij je blijft. Samen vormen jullie dan een goed gesloten blok.
Naast het blijven staan en het rechtop uitlopen bij de strafcorner is er nog een derde optie. Er zijn namelijk keepers die er tijdens het uitlopen voor kiezen een sliding naar de bal te maken. Persoonlijk ben ik hier geen voorstander van. De afstand tot de bal is in veel gevallen nog te groot. Bovendien ben je gelijk uitgespeeld. Op topniveau is een speler bekwaam genoeg om de bal langs de keeper te trekken of hoog in het doel te spelen.
Bij een afgeschoven corner gelden andere regels. Maar ook dan is hoog blijven – wanneer mogelijk – een groot goed. Een fraaie duik of sliding kun je uiteraard wel inzetten om op interceptie een bal weg te tikken Of wanneer je als uiterste inspanning de bal weet te blokken. In alle andere gevallen: blijf staan.
Een slecht genomen strafbal is jouw prooi.
Strafbal
Bij het verdedigen van een strafbal laait altijd de discussie op: reageren of een hoek kiezen? Een goed genomen strafbal komt in veel gevallen als doelpunt op het scorebord. Maar als keeper ben je nooit kansloos. Maak het de nemer zo moeilijk mogelijk en erken je eigen kwaliteiten. Een strafbal in een wedstrijd is overigens anders dan een strafballenserie. In een serie gaat het vaak om een prijs. De druk is groter. Bovendien zijn er altijd wel twee of drie spelers die een mindere strafbal hebben. Gedurende een wedstrijd sta je daarentegen over het algemeen oog in oog met de beste strafbalnemer van de tegenpartij.
Op topniveau kun je ervoor kiezen een keer vol de hoek in te stappen of te duiken. Toch heeft het de voorkeur om zo lang mogelijk te wachten en te reageren in plaats van een hoek te kiezen. Een slecht genomen strafbal is zo altijd jouw prooi.
Train ook op de tactiek met zes veldspelers.
Inbrengen zesde veldspeler
Het gebeurt nogal eens dat een team vlak voor het einde van de wedstrijd achterstaat. In dat geval wordt de keeper regelmatig gewisseld voor een extra – zesde – veldspeler. Deze tactiek kan absoluut effect hebben. Voorwaarde is dan wel dat het team deze tactiek op de juiste manier toepast. Ook is het essentieel om duidelijke afspraken te maken.
In de praktijk zie je echter vaak dat het inbrengen van een extra veldspeler weinig aan het spel verandert. Je kunt duidelijk zien dat er vooraf geen afspraken zijn gemaakt. Je wisselt je keeper om een overtal te creëren. Dan moet je hier als team ook echt op spelen. Maak voor aanvang van een wedstrijd afspraken daarover en oefen deze tactiek ook op een training. Doe je dit niet, dan is het wisselen van de keeper voor een extra veldspeler volkomen nutteloos. Het levert in dat geval meer verwarring op dan dat je er iets mee forceert.
Keeperstraining in de zaal
Het grote probleem van zaalhockey in Nederland is het gebrek aan trainingsruimte. Met HGC heb ik zelfs een seizoen in een oude vliegtuigloods op een betonnen vloer getraind. Ideaal was het niet, maar we konden tenminste trainen. En trainen, dat is het sleutelwoord. Zaalhockey krijg je pas echt onder de knie door het veel te doen. Trainen, trainen en nog eens trainen. Voor een keeper is dit niet anders dan voor een speler.
Keeperstraining is een essentieel onderdeel van een zaalhockeyperiode. In de teamtrainingen wordt vooral wedstrijdsituatief getraind. Tijdens een keeperstraining kun je als keeper technieken oefenen en verfijnen. Daarnaast kun je specifiek werken aan je startsnelheid en reactievermogen. In combinatie met de teamtrainingen is dit de ideale manier om je voor te bereiden op een zaalseizoen of -toernooi.
Zoals gezegd: het aantal zaaluren is beperkt. Hierdoor schiet keeperstraining er vaak bij in – of het wordt überhaupt niet eens ingepland. Toch is dit zeker mogelijk, door de tijd en ruimte goed te benutten. Doe de warming-up in de gang van de hal of desnoods buiten. Zo kun je direct met de training beginnen zodra het veld beschikbaar is. Beginnen de spelers met een passoefening? Laat dan een spits een scoringsoefening doen op de keeper. Reactievermogen en startsnelheid kun je eventueel ook buiten trainen.
Beperk je, als je het veld eenmaal tot je beschikking hebt, tot de specifieke technieken voor het zaalhockey. Probeer als trainer zoveel mogelijk oefeningen in een teamtraining in te passen, waarbij ook de rol van de keeper veelvuldig aan bod komt (zie tekening 1 in de download onderaan dit artikel).
Een keeper is niet alleen geschikt om ballen te stoppen.
Tips voor de trainer/coach in de zaal
Als trainer en/of coach ga je in de zaal niet anders met je keeper om dan op het veld. Het belangrijkste punt is dat je je keeper volwaardig gebruikt. Een keeper is niet alleen geschikt om ballen te stoppen. Zeker op topniveau moet een keeper ook leiding kunnen geven aan zijn ploeg. Confronteer je keeper hiermee. Daag hem op een training uit om meer te doen dan alleen maar in het doel te staan. Geef je keeper tijdens een partijvorm bijvoorbeeld de taak om de verdediging neer te zetten. Vertel hem dat je hem wilt horen praten tijdens een oefenvorm. Leg hem het belang uit van communicatie. Maak hem bewust dat dit ook een onderdeel is van zijn vak.
Gebruik de keeper effectief tijdens de teamtraining.
Net als voor iedere speler geldt ook voor een keeper dat hij moet trainen om beter te worden. Houd hier rekening mee bij het voorbereiden van een training. In zaalhockey biedt een teamtraining namelijk een uitgelezen mogelijkheid om je keeper bij elke oefening effectief te gebruiken. Dit geldt op zowel technisch als tactisch als conditioneel gebied.
Zorg er bijvoorbeeld voor dat de keeper tijdens het trainen van de strafcorner niet steeds op de lijn blijft staan. In de wedstrijd doet hij dat tenslotte ook niet. Speel series van vijf strafcorners. Van die vijf corners moet de keeper in ieder geval drie keer uitlopen. Op deze manier traint de keeper ook nog de strafcornernemer.