Baseline play op links: verhoog je rendement
Hoe verbeter je het aanvalsspel van jouw team?
Na een analyse van de wedstrijden van zijn team trok Rob Haantjes, trainer/coach van Nijmegen Dames 1, een duidelijke conclusie. Zijn ploeg kwam aanvallend vaak binnen over of in de buurt van de achterlijn. Het rendement van die acties was echter opvallend laag. ‘We ontdekten dat we schrikbarend weinig afspraken hadden met betrekking tot het uitspelen – en ook verdedigen – van deze situaties. En dat terwijl we in deze gebieden juist veel trainden. We deden dus klaarblijkelijk iets niet goed’, aldus Haantjes, die in dit artikel uiteenzet hoe zijn ploeg het rendement van baseline play heeft verbeterd.
Analyse
De aanleiding voor het schrijven van dit artikel is een analyse van het binnenkomen in de cirkel in aanvallend en verdedigend opzicht. Het betreft een analyse bij mijn team, Nijmegen Dames 1, tijdens de eerste helft van het seizoen 2010-2011. Daaruit bleek dat we aanvallend gezien vaak over of in de buurt van de achterlijn de cirkel binnenkwamen. Vanuit die ruimtes kwamen we echter verhoudingsgewijs weinig tot een schot op goal. Het zag er allemaal wel dreigend uit, maar we konden te weinig echt gevaar stichten. Een andere conclusie was dat meer dan de helft van onze tegengoals werd gescoord uit cirkelpenetraties via de baseline (achterlijn). Kortom, werk aan de winkel!
We hebben de cirkel onderverdeeld in vier ruimtes.
Wat hadden we al gedaan?
We trainden voor die tijd al veel op techniek in die ruimtes. Dit deden we zonder weerstand, om de specifieke baseline skills onder de knie te krijgen. Daarnaast trainen we aanvallend met aparte scoringszones, die we gelabeld hadden (tekening 1 in de download onderaan dit artikel). Door de cirkel onder te verdelen in vier ruimtes, gingen we bewuster aan de slag met een scoringsgebied. We konden specifiekere skills trainen in relatie tot deze ruimtes. Bovendien konden we beter met elkaar communiceren. Door aan te geven waar je staat (‘Don!’), weet ook een medespeler die met zijn rug naar je toe staat waar je bent.
Ook speelden we vaak in kleine overtallen plus keeper en met verschillende hoeken van inval (tekening 2 in de download onderaan dit artikel).
In dit artikel beperk ik me tot de baseline links vanuit aanvallend perspectief (Don).
Wedstrijdsituatief
Wil je het aantal tegengoals beperken en aanvallend doelpunten maken? Dan kun je dit het best trainen in een setting die de wedstrijd zo veel mogelijk benadert. Dat hadden we tot op dat moment nog maar weinig gedaan. Maar wat is wedstrijdsituatief trainen eigenlijk? Ik ga daarbij uit van PISTONS, waarbij onderstaande aspecten in mijn ogen het fundament vormen van wedstrijdsituatief trainen.
– Perceptie: wat is je eigen visie met betrekking tot aanvallen en verdedigen?
– Invalshoeken: train verschillende hoeken van inval.
– Skills: train specifieke baseline skills.
– Tellen: train met verschillende aantallen tijdens de oefenvormen.
– Omschakelen: werk met doelstellingen voor verdedigers, omkeerdruk.
– Natuurwetten: wat werkt in deze ruimte altijd?
– Samenwerking: tussen keepers en verdedigers en aanvallers onderling.
Perceptie
Wat je wilt zien
Wat is je kijk als trainer op het spel? Wat wil je graag terugzien? Of wanneer een club een verenigingsvisie heeft: wat zijn de kernwaarden die terug moeten komen in het spel van jouw team?
Veel ploegen hebben op de achterlijn links maar één missie: een corner halen. Links over de achterlijn binnenkomen staat voor velen gelijk aan het betreden van een doodlopende straat; het eindigt tegen de keeper of met een ‘dubbel’ door de tegenstander.
Mijn visie op het spel is eenvoudig: zo snel mogelijk een doelpunt maken. Zo wil ik dat mijn teams spelen. Links over de achterlijn binnenkomen beschouw ik dus als een kans om een doelpunt te maken. We trainen dat dan ook met de intentie om medespelers voor de goal te krijgen. Of om een balbezitter in een kansrijke positie te brengen.
De pijlers onder deze visie zijn lef, snelheid, overzicht en toewijding. In de keuzes van een speler zie ik graag dat hij:
– Met flair een actie durft te maken.
– Snelheid aan het spel geeft door bijvoorbeeld te combineren.
– Vanuit overzicht kiest.
– Rust aan de bal heeft.
– Speelt met toewijding, met passie voor elkaar en voor de sport.
Deze belangrijke punten wil ik terugzien in de keuzes in de ruimte. Ze zijn allesbepalend voor wat ik train en waar ik mijn accenten op leg. Kortom, vertaal je filosofie naar iedere vorm die je traint.
Wij kwamen het meest evenwijdig aan de achterlijn binnen.
Invalshoeken
Verbeter de meest voorkomende situaties
Analyseer hoe je binnenkomt in dit gebied. Kom je veel evenwijdig aan de achterlijn binnen, oftewel horizontaal? Of heb je veel diagonale of zelfs verticale passlijnen de cirkel in? Dit heeft te maken met de aanvallende kwaliteiten van je middenvelders en verdedigers. Uiteraard speelt ook de kwaliteit van je tegenstander hierbij een rol.
Nijmegen Dames 1 had tegen veel tegenstanders lange periodes van balbezit. Ook hadden we tegenstanders die veel half court speelden – en soms zelfs nog dichter bij de goal. Zodoende kwamen wij het vaakst evenwijdig aan de achterlijn binnen. Met als gevolg veel lange corners en snelle ‘self pass’-vrije slagen. De meeste penetraties werden gecreëerd door één speelster.
Uit aanvallende turnover-momenten hadden we zelden tot nooit een cirkelpenetratie in dit gebied. Dat had te maken met het feit dat we eigenlijk het hele seizoen full press speelden. Dan zijn de cirkelpenetraties verticaler en diagonaler.
Een voorbeeld van het accent op de invalshoeken leggen is te zien in tekening 2.
Skills
Verbeter specifieke techniek in die ruimte
Bij een actie aan de bal zijn een aantal dingen van belang: loopacties, snelheid en scoringstechnieken. Deze drie elementen worden hieronder nader toegelicht.
Loopacties
Als je met je hakken over de achterlijn binnenkomt, houd je de bal op je forehand. Zo heb je meer opties en kun je de dreiging van een corner verhogen. Dit kan ook in de dekking, wanneer je na de aanname van de goal af naar de zijlijn beweegt. Loop je wat verder van de achterlijn af? Dan kun je vanuit deze situatie ook nog een reverse maken; zowel forehand als backhand, afhankelijk van de positie van de verdediger (tekening 3 in de download onderaan dit artikel).
Trainingssuggesties
Hieronder enkele suggesties voor de training.
– Backhand liftactie op snelheid. Train eerst ritme in de stuit en dan een grote versnelling. Train dit ook eenhandig.
– Aannemen naar de achterste ruimte van de verdediger. Daarbij neem je meteen naar binnen toe aan om op snelheid de tegenstander te passeren. Dit kan wanneer je uit de dekking bent gekomen en de verdediger een corrigerende actie wil maken in jouw richting. De verdediger staat even vast, terwijl jij al weer de andere kant op beweegt.
– Dolfijnendribbel: de bal op je stickblad houden en qua hoogte onder de knie voeren.
– Stand still: bewust vertragen in de ruimte en stilstaan kan opmerkelijk effectief zijn. Je passdreiging wordt dan enorm vergroot.
– Actie maken in de ruimte onder je. Train ook dat spelers de bal vlak langs hun voeten door kunnen trekken.
Snelheid
Hierbij kun je denken aan versnellingen aan de bal, maar ook snel passen. Veelgebruikte passtechnieken zijn hier de backhandslag, de forehandslag met verkorte grip (in de achterste ruimte na van de cirkel af te bewegen) en de push-pass uit de loop.
Het verlengen van de pass richting het doel is een steeds meer gebruikte optie om snelheid aan het spel te geven. Ouderwets combineren in deze ruimte – met bijvoorbeeld de guardspeler (steunspeler) op 90 graden – kan ook zeer effectief zijn. Dit geeft flow aan de aanval (zie ook tekening 7 in de download onderaan dit artikel).
Ouderwets combineren geeft flow aan de aanval.
Scoringstechnieken
Bij een scoringsactie gaat het om een DEAD-attitude, waarbij de volgende aspecten van belang zijn: Down Eager And Desperate.
– Down: laag zitten in de scoringsposities, zodat je de situatie beter kunt overzien.
– Eager: klaar om te anticiperen.
– Desperate: vanuit je tenen écht willen scoren.
De meest voorkomende vaardigheden om te kunnen scoren in deze zone zijn:
– Verticale tip.
– Horizontale tip.
– Push uit de loop.
– Vallend pushen.
– Reboundskills.
– Liftslag.
– Backhandflats.
– Australische backhandslag.
– Kapflats.
– Slapshot.
Veel skills hebben als overeenkomst dat je je stick zo veel mogelijk tegen de bal houdt en dat je weinig tot geen achterzwaai hebt. De bal is immers zo weer weggeplukt!
Tellen
Verbeter de situatie door met de meest voorkomende aantallen te trainen.
Bekijk wedstrijdbeelden en ga na hoeveel verdedigers en hoeveel aanvallers er werkelijk betrokken zijn bij de situatie.
Wij trainden voorheen veel met kleine overtallen voor de aanvallers met tackle back-spelers. Na het bestuderen van de beelden kwamen we echter tot de conclusie dat het vaak een overtal voor de verdediging is – of een gelijk aantal plus nog eens de keeper.
Tijdens de Champions Trophy voor heren in Mönchengladbach in 2010 heb ik vijf wedstrijden bekeken. Daarin waren de meest voorkomende aantallen in de cirkel bij penetraties op de baseline links:
– 3 Aanvallers tegen 5 verdedigers plus keeper (22 procent).
– 4 Aanvallers tegen 4 verdedigers plus keeper (19 procent).
– 3 Aanvallers tegen 4 verdedigers plus keeper (18 procent).
– 4 Aanvallers tegen 5 verdedigers plus keeper (18 procent).
– 3 Aanvallers tegen 3 verdedigers plus keeper (14 procent).
– Overige aantallen (9 procent, waarvan 3 procent een overtal zonder de keeper mee te rekenen).
Wil je tijdens je training met kleine aantallen beginnen? Dan is het dus interessant om te trainen met twee aanvallers tegen drie verdedigers plus keeper. En met drie aanvallers tegen drie verdedigers plus keeper. Zeer uitdagend voor je spitsen!
In tekening 4 zie je een oefening, waarbij je vanuit een forehandaanname en een forehandactie naar de zijlijn de baseline-situatie uitspeelt. De oefening start met drie aanvallers tegen vier verdedigers plus keeper. Bouw dit uit naar vier aanvallers tegen vijf verdedigers met keeper.
In tekening 5 zie je een oefening waarbij je start met een 3:3 (met omschakeling naar 4:4).
Geel-1 loopt vanaf de zijlijn 5 meter richting de cirkel met bal (a). Daar legt hij de bal stil en loopt weg. Op dat moment start namelijk de vrije slag voor de aanvallende partij (wit-1). Wit-1 (b) loopt op of passt in op wit-2 (c) of wit-3 (c) en beweegt meteen door. Mogelijkheden: wit-2 maakt een overlap buitenom; wit-3 versnelt na aanname binnendoor richting de cirkel.
Wanneer de verdediging (geel) de bal afpakt, dan moet ze de bal door het gele poortje drijven. Twee nieuwe spelers doen dan extra mee (4:4). Doorgaan tot een doelpunt, achterbal of bal uit aan de kant van de rode pylonen.
In slechts 3 procent van alle aanvallen hadden de aanvallers een overtal.
Omschakelen
Het gaat meer op de wedstrijd lijken door het spel heen en weer te laten golven.
Tijdens mijn eerste training bij SCHC Heren 1 stond ik een oefening van aanval tegen verdediging uit te leggen. Op dat moment vroeg een verdediger aan me: ‘En waar moeten wij scoren?’ Mijn antwoord was toen: ‘Nergens, je moet gewoon goed clean verdedigen.’ Een incompleet antwoord…
Elke verdediger moet niet alleen goed verdedigen, maar ook hockeyend leren om de overname uit te spelen. De dynamiek van onze sport is dat het spel op en neer gaat. Dat hoort ook in een trainingsvorm altijd zo te zijn. Zorg daarom dat de verdedigers ergens kunnen scoren. Zo breng je meer dynamiek in je vorm aan.
Ook kun je op deze manier de omkeerdruk van de aanvallers trainen. Omkeerdruk (of line back defense) is het tackle back verdedigen op tegenstanders in balbezit die meestal dichter bij de goal van de verdediger staan dan de ‘verdediger’ in kwestie. Deze balbezitter heeft vaak al een verdediger bij zich die druk aan het ontwikkelen is. Veel gevaarlijke situaties ontstaan juist wanneer de aanvallers de bal nog een keer van de verdedigers hebben afgepakt (de counter van de counter dus).
Natuurwetten
Keep in mind wat altijd werkt in iedere ruimte.
Er zijn natuurlijke principes in het hockey, die in iedere ruimte het spel ten goede komen. Dus ook op de baseline aan de linkerkant. Hieronder enkele voorbeelden, maar er zijn er geheid meer.
– Op de forehand aanbieden in de diepe zone.
– Een 2:1 in de diepte achter elkaar.
– In ondertal een 2:1 zoeken met een gedekte medespeler.
– Een overlap spelen (linie over linie lopen).
– Linkervoet pass spelen.
– Give and go.
– Eerst diep, dan kort kijken.
– Pre-scannen van de ruimte.
– Schijn inbouwen in alles wat je doet, door middel van vrijlopen, bal, stick, lichaam.
Geef deze principes de ruimte die ze verdienen; vergeet ze niet. Ze zullen de training van veel kwaliteit voorzien.
Zie ook tekening 6 in de download onderaan dit artikel: een voorbeeld van een oefening waarbij een aanvalscombinatie wordt opgezet.
Samenwerking
Verbeter de situatie door iedere situatie te willen organiseren.
Voor de verdedigers
De nadruk ligt in het algemeen op de samenwerking tussen de verdedigers onderling – en in het bijzonder met de keeper. Iedere keeper heeft in deze situatie zijn voorkeur. Aan de hand van die voorkeur richt hij zijn verdediging in. Het kan ook zijn dat de coach een voorkeur heeft en de keeper doet wat de coach zegt.
Mijn advies is om te luisteren naar de intuïtie van de keeper. Stem vervolgens af hoe je de verdediging hierop het best kunt organiseren. Stormt een keeper er bijvoorbeeld graag uit? Organiseer dan de verdediging hier omheen, in plaats van hem te remmen in wat hij van nature het liefst zou willen doen. Je kunt het dan beter over de kwaliteit van het stormen hebben, dan de keeper niet te laten stormen.
De lijm hier is coaching. Om elkaar te coachen is het goed om zo veel mogelijk coachkreten in huis te hebben om zo duidelijk mogelijk naar elkaar te kunnen zijn. Hieronder een aantal mogelijkheden om spelers in de juiste ruimte te krijgen en de juiste keuzes te laten maken.
– Hotline dicht: de lijn tussen de bal en de goal.
– T-spot: snijlijn cirkel/achterlijn.
– 5 Meterstreep: eerste streepje op de achterlijn vanaf de goal gezien.
– Stippels: vrije slag-stippellijn.
– Dubbel door: dubbelen.
– Dubbel: naar de dubbel bewegen.
– Hou voor je: laat je niet passeren.
– Vertragen: temporiseren.
– Stickdruk: stick in de fysieke ruimte van je tegenstander.
– Helpkant: van de helpkant naar de balkant bewegen.
– Bescherm je voeten: voorkom een corner.
Hieronder een aantal vragen dat richting kan geven aan een goede organisatie en aan goed samenwerken.
– Wil je de bal afpakken of wil je de aanval onderbreken?
– Wie is leidend in de organisatie?
– Tot welk punt kan een keeper coachen?
– Waar wil je de bal afpakken?
– Hoe wil je de bal afpakken?
– Wie wil je de bal laten afpakken?
Tip: begin met de organisatie van de lange corner verdedigend en werk van daaruit verder.
Luister naar de intuïtie van de keeper.
Voor de aanvallers
Bepaal met elkaar welke scoringsposities je wilt bezetten. Overleg daarnaast waar je als balbezitter support wilt hebben. Voor mijn team geldt dat je als ondersteunende speler niet op 90 graden staat. Je loopt iets schuin achter de balbezitter. Op die manier kun in de pass ‘vallen’ en op snelheid doorgaan.
Je support kan ook in de reboundzone staan van de doelmond. Dan kies je ervoor een bal de doelmond in te brengen. Ook als dat betekent dat misschien een verdediger de bal eerst zal raken.
Er is altijd dreiging op de korte diagonaal bij de eerste paal en een bezetting van de tweede paal.
Wanneer je met meer dan vier aanvallende spelers traint, dan zet je de situatie door bij afvallende ballen.
Iedere aanvaller heeft zijn eigen stijl en keuzepatroon. Hoe meer je met elkaar speelt, hoe meer bewust je wordt van elkaars voorkeuren. De volgende stap is om hierop in te spelen met elkaar.
Stel: in het team zit een speler die graag sterk loopt (met afschermen van de bal). Op de baseline aan de linkerkant wil hij de bal vroeg of laat een keer naar zijn forehand trekken en deze richting de goal spelen. Door goed gebruik te maken van de voeten, de onderste ruimte en de juiste timing is dit wel degelijk mogelijk. De ondersteuningspositie op 90 graden kun je in dit voorbeeld beter anders gebruiken. Dat is immers de ruimte waar deze balbezitter naartoe wil draaien. Een optie voor de steunspeler op 90 graden is om van de goal weg te bewegen (zie tekening 7: een voorbeeld van scoringsposities innemen wanneer iemand op de baseline links sterk uitdraait).
We zijn heel veel bezig geweest met het zo lang mogelijk vrij houden van de cirkel/scoringsposities. Het idee was om er te komen in plaats van er te zijn. Dit heeft in een latere fase veel meer grote kansen opgeleverd dan in het begin.
Bepaal samen welke scoringsposities je wilt bezetten.
PISTONS-oefening
Hierbij nog een oefening met als uitgangspunt PISTONS (zie tekening 8 in de download onderaan dit artikel).
Wanneer geel de bal afpakt, kunnen zij scoren door de bal te drijven door een van de drie doeltjes.
De oefening is voorbij zodra:
– De bal over de achterlijn wordt gespeeld door de aanvallers.
– De bal over de 23 meter-lijn wordt gespeeld.
– De bal over de lijn van de oranje pylonen aan de linkerkant (vanuit de verdediging gezien) wordt gespeeld.
– Wanneer er gescoord wordt.
De volgende bal komt vanaf de pylon met de X bij de zijlijn. De dichtstbijzijnde aanvaller begint deze aanval.
Wedstrijdsituatief trainen doe je met een minimum aan pylonen.
Het resultaat
Wat heeft het gericht trainen volgens het PISTONS-principe opgeleverd? In de kampioenspoule van de Overgangsklasse in het seizoen 2011-2012 scoorde Nijmegen Dames 1 in veertien wedstrijden in totaal 21 veldgoals. Daarvan werden er zestien gescoord vanuit de baseline-zones links en rechts. We scoorden achtmaal in de linker baseline-zone. Verdedigend gezien kregen we in de kampioenspoule in beide zones op de achterlijn geen enkele tegengoal. Het gericht trainen in deze zones – zowel aanvallend als verdedigend – heeft dan ook zeker bijgedragen aan onze promotie naar de Rabo Hoofdklasse.