Altijd maar weer die lastige ouders…
Hoe creëren we een goede band tussen club en ouders?
In juni/juli 2016 doken de Nederlandse media op het fenomeen selectietrainingen. Normaliter zou je verwachten dat het voetbal in het middelpunt van de belangstelling zou staan, maar nu was het hockey dat de aandacht trok. Zelfs de NOS rukte met camera’s uit, naast diverse landelijke dagbladen. Het betrof de stress rondom de selectietrainingen en de vele teleurstellingen voor kinderen èn ouders. Want uiteindelijk zaten de kinderen niet in het gewenste team voor het komende seizoen, met heftige reacties en discussies. Een jaarlijks ritueel in zowat elke sportclub, niet alleen in het voetbal, maar ook zeker bij hockey. Wat mij opviel was dat in alle rapportages vooral de ouder het moest ontgelden. Maar is dat wel de juiste conclusie?
Waarneming: de ouder heeft het gedaan
De genoemde rapportages staan niet op zichzelf. Ik adviseer inmiddels meer dan 15 jaar diverse clubs in het land en daarvoor was ik actief als Technisch Manager bij Hockeyclub Amsterdam (AH&BC). En ja, overal is de selectieperiode na afloop van het seizoen voor organisatie (vrijwilligers en beroepskrachten), kinderen èn ouders een spannende periode waar menige teleurstelling verwerkt moet worden. In die periode ligt er veel druk bij de organisatie om het proces goed voor te bereiden, te begeleiden en af te ronden. Want de hele procedure moet vaak in een (te) korte tijd worden afgewikkeld.
Zoveel mensen zoveel wensen. Dus een 100% klanttevredenheid blijft een utopie. Daar waar ik betrokken ben bij teamindelingen, bespreek ik met de organisatie welk cijfer zij zichzelf graag na afloop zouden willen geven. Meestal is het antwoord dat als 90% van de leden tevreden is, zij de indeling als een succes zien. En deze score lijkt mij een heel realistisch resultaat van de aanpak. Dus het is nagenoeg onmogelijk om aan alle wensen te voldoen. Maar waarom zie ik vaak om me heen dat als er een discussie over een speler ontstaat, de verwijten dan vaak naar de ouder gaan? Is de vader (of moeder) dan niet realistisch? Kijken zij anders naar hun kind dan de club? Of is het verwachtingspatroon van de ouder anders dan dat van de selectiecommissie? Of wordt misschien het selectiebeleid niet eenduidig of wellicht niet consequent toegepast?
Persoonlijk verbaast het mij dat veelal de verantwoordelijke commissie de vinger snel wijst naar de ouder. Zij doen het immers vrijwillig en steken er veel tijd in, terwijl de klagende ouder veelal geen actieve rol bij de vereniging vertolkt. Ik zie vaak een sfeer van: waar bemoeit die ouder zich toch mee? We hebben het proces zorgvuldig begeleid en veel mensen hebben er naar gekeken…
Het is onmogelijk om aan alle wensen te voldoen.
Maatschappelijke trends
Graag pel ik de ui nader af om te kijken waar de oorzaken van de eerder genoemde discussies ontstaan. In mijn optiek is het te gemakkelijk om de ouder als oorzaak aan te wijzen. Er liggen volgens mij andere keuzes en handelingen ten grondslag aan de hedendaagse discussie over de teamindelingen.
Autoriteit is uit
De jaren waarin de veldwachter nog gezag had, de huisarts altijd gelijk en de dominee het laatste woord, liggen achter ons. De mensen zijn mondiger geworden. Dat komt enerzijds door betere scholing waardoor men niet zomaar klakkeloos een mening overneemt. Ook is de snelheid van de media en de toename van de hoeveelheid informatie de laatste 30 jaar enorm toegenomen. De computer en internet hebben hierin een grote rol gespeeld. Mensen kunnen makkelijker overal een antwoord vinden op hun vraag waardoor een mening ook sneller gevormd wordt. Dus de tijd dat je als club de teamindelingen kon publiceren zonder uitleg van keuzes is echt voorbij. Vaak ervaar ik helaas nog dat bestuurders uitleg zien als het afdragen van verantwoording.
Betrokkenheid van ouders is toegenomen
Mijn vader kwam uit een gezin van 9 kinderen. Zijn vader vroeg een paar keer per jaar hoe het was bij het voetballen. Verder keek hij er niet naar om. Ook nog wel te begrijpen als je als ouder diverse kinderen aan het sporten heb. In het verleden werd sporten als een vrijetijdsbesteding gezien en werd er niet heel veel waarde aan gegeven. Nu hebben ouders vaak maar 1 of 2 kinderen die ze dagelijks op de voet volgen. Ook hebben zij vaak zelf gesport en hebben ze een eigen vriendenkring op de club. Kortom, de sportvereniging is voor de ouders een sociaal platform geworden. Daarom is het niet zo gek dat zij de verrichtingen van hun kinderen intensief volgen.
De tijd dat je als club de teamindelingen kon publiceren zonder uitleg van keuzes is echt voorbij.
Toenemend belang van status
In het verlengde van de betrokkenheid ligt het belang van status. Omdat het aanzien van sport in de maatschappij is toegenomen (van gewone vrijetijdsbesteding naar belangrijk onderdeel van de dagindeling), hecht de ouder meer waarde aan de sportclub. Dat betekent dat het verwachtingspatroon ook toeneemt: een veilige omgeving, de bijdrage van sport aan de gezondheid en goede resultaten laten in een prestatiecultuur zien dat iemand succesvol is. Het gevolg is dat de ouder steeds kritischer is gaan kijken naar de geleverde kwaliteit van de vereniging.
Afkoop- en Swipe-cultuur
We leven steeds meer in een maatschappij die afrekent. Waar bestaat nog een parkeerplek waarvoor je niet hoeft te betalen? Alles wordt afgerekend, tot op de seconden. Rendement-denken is niet meer weg te denken. Als ouders aan hun kind vragen een klusje te doen, dan moet er meestal onderhandeld worden over de vergoeding. Alles wordt verkapitaliseerd. Als ik in mijn woonwijk mensen aanspreek op het op straat gooien van troep, dan krijg ik bijna altijd te horen: daar heb ik toch voor betaald? Ik betaal belasting, dus de gemeente mag het opruimen. En zie op de club: ik betaal toch contributie, dus dan verwacht ik dat ik er ook iets voor terug krijg. Dit noem ik een afkoopcultuur. Als je dan de vraag stelt: ‘En welke bijdrage ga jij leveren?’, dan word je glazig aangekeken.
Terwijl we als lid steeds meer verlangen van de club, zijn we alsmaar minder bereid om tegenslagen te overwinnen. Als het even niet meer leuk is of te ingewikkeld wordt, dan haken we af (Swipe-cultuur). Even doorbijten en je over een teleurstelling heen zetten is aan steeds minder mensen besteed. Er staan steeds meer kapiteins aan wal. We vinden snel ergens iets van, maar de bereidheid om vervolgens zelf mee te helpen aan de oplossing wordt steeds kleiner. We kunnen daar iets van vinden, maar we kunnen ook nadenken hoe ons hier tegen te wapenen.
Er staan steeds meer kapiteins aan wal.
Andere prioriteiten op de club
Ook binnen de vereniging zien we vaak dat het maken van helder en consistent beleid geen prioriteit heeft. Het bestuur loopt graag hard voor een nieuw veld, uitbreiding van het clubhuis en de eerste teams. Dat zijn direct zichtbare activiteiten die status geven. En een goed beleid maken is omslachtig, saai werk en levert op de korte termijn niet snel iets op. Ik zeg dan altijd: van een mooi veld is niemand kampioen geworden, van goed beleid krijg je een levendige vereniging. Helaas kiest men vaak voor een waterveld en dan is er geen geld meer voor een betere of extra trainer. Of men stelt alles in het werk om dat ene talent te behouden voor de club, want die persoon is zo belangrijk voor Heren 1 of Dames 1. Veel keuzes worden dus gemaakt vanuit status of angst en veel minder vanuit de ambitie van de club. En schuilt hierin niet een belangrijke oorzaak van het aangesneden probleem? Graag reik ik wat aanbevelingen aan die de problemen structureel het hoofd kunnen bieden.
Een diepere oorzaak weghalen
Uit ervaring en proefondervindelijk heb ik mogen constateren dat ouders met hun verzoek komen vanuit oprechte betrokkenheid met de ontwikkeling van hun kind. Ik vraag wel eens aan een bestuurder: ‘Stel, jouw kind wordt niet geselecteerd voor C1. Je ziet dat C1 een competente begeleiding krijgt en dat voor C2, waarin jouw kind is geplaatst, nog geen coach is aangesteld of een trainer is aangezocht die nog onervaren is. Wat wil jij dan voor jouw kind?’ Ik krijg dan negen van de tien keer het antwoord: dan ga ik ook voor C1! Dus mijns inziens zit het meer in de wens dat zoon of dochter in een goed functionerend team terecht komt, dan dat men de nieuwe Teun de Nooijer of Maartje Paumen in hun oogappel ziet. En natuurlijk zijn er nog navelstaarders die inderdaad in hun kind het grootste talent van Nederland zien. Maar echt, die groep is veel kleiner dan gedacht. Het is eerder een roep om aandacht. Zo had ik ooit een bestuurslid op Hockeyclub Amsterdam die het niet kon verkroppen dat zijn zoon, die de kantjes er vanaf liep, gewisseld zou worden voor een jongen uit een tweede team die er wel voor ging en zich beter ontwikkelde. Toen ik hem vroeg of hij één steekhoudend argument kon geven waarom zijn zoon wel thuis hoorde in het eerste team, sprak hij de gevleugelde woorden: ‘Anders mis ik mijn loopje naar de club’.
Ouders komen met hun verzoek vanuit oprechte betrokkenheid met de ontwikkeling van hun kind.
Helder beleid
Ruim tijd in voor het ontwikkelen van helder en consistent beleid. Geef daar serieus aandacht aan. Een goed technisch beleidsplan helpt de betrokkenen om jaar in jaar uit eenduidig te communiceren: zo doen we het op onze club. Maar al te vaak kom ik tegen dat men elk jaar het wiel opnieuw uitvindt en vaak beslissingen niet goed kan onderbouwen. Men komt vaak niet verder dan: we hebben er met verschillende mensen naar gekeken. Zorg voor uitgangspunten die een visie op opleiden verankeren binnen de club. Geef duidelijk aan wat er per leeftijdscategorie gebeurt en waar de keuzes op gestoeld zijn. Publiceer bijvoorbeeld de selectiecriteria en hoe de procedure tot het maken van keuzes tot stand komt. Wat ook erg goed helpt is om in het protocol op te nemen dat als de indelingen gemaakt zijn deze eerst met de coaches van het voorgaande jaar worden besproken om de laatste oneffenheden te filteren. Zo creëer je ook een breder draagvlak binnen de club. En mochten er dan toch nog vragen komen, neem dan de tijd om deze zorgvuldig te beantwoorden. En bij voorkeur face to face. Dan praat je een vermoed probleem met een ouder echt het gemakkelijkst uit. Epko Jan Blaauw, Hoofd Technische Zaken van MHC Dash: ‘We hebben een aantal turbulente jaren achter de rug met veel onbegrip van ouders over de gemaakte keuzes. Als ik er op terug kijk, waren we destijds erg zoekende naar de beste formule en was de procedure jaarlijks anders. Nu hebben we een nieuw opleidingsplan geschreven met een heldere selectieprocedure en duidelijke selectiecriteria. En het commentaar van de ouders is als sneeuw voor de zon gesmolten!’
Zorg voor uitgangspunten die een visie op opleiden verankeren binnen de club.
Sta in contact met de leden
Ik onderschrijf deze ervaring. Toen ik als Technisch Manager bij Hockeyclub Amsterdam startte, was er ook veel onvrede bij de leden. Deze was vooral ontstaan door wisselend beleid en magere communicatie. Toen we deze twee onderdelen zijn gaan verbeteren, verdwenen de klachten met het jaar. En ja, ook daar hadden we jaarlijks nog een paar noten te kraken. Maar laten we eerlijk zijn, dat is inherent aan met mensen werken. Het werd behapbaar en doordat we het beleid goed konden uitleggen, verstomde het commentaar al snel of had men vrede met de uitleg. Zorg dat je in contact met de leden staat, durf het gesprek aan te gaan en zorg ervoor dat je het beleid goed onderbouwd kunt uitleggen. Niets is fijner om vanuit duidelijk gemaakte afspraken en richtlijnen te werken. Maak het jezelf gemakkelijk door de kaders helder te stellen. Ik zie regelmatig bij Technische Commissies dat zij liever niet teveel op papier willen stellen om dan maximale bewegingsvrijheid te kunnen hebben. En dat gaat zich vroeg of laat wreken. Neem de leden serieus. Zij verdienen eenduidigheid en consistentie tussen houding (lees: beleid) en gedrag (lees: de uitvoering).
Communiceer het beleid naar leden en ouders
Als er een opleidingsplan is, dan wordt dit vaak helaas maar mondjesmaat gebruikt. Zelfs de functionarissen die in het bezit zijn van het plan, vergeten vaak het opleidingsplan er op na te slaan als er vragen komen. Veelal wordt er pragmatisch gehandeld omdat de protocollen in het plan de nodige tijd en aandacht vragen. Dus laat staan dat het opleidingsplan ter inzage ligt voor de leden. Voorkom dat het plan iets geheimzinnigs wordt. Zorg dat het plan achter een inlog op de site voor alle (ouders van) leden is in te zien. Dan weten zij wat er van hun verwacht wordt en kunnen ze er naar handelen. Zorg er daarom ook voor dat het plan al bij aanvang van het seizoen gepubliceerd is en houd je aan de gemaakte afspraken. Want je gaat in de rust van de wedstrijd toch ook niet de spelregels wijzigen? Zorg voor een veilige (leer)omgeving waar iedereen weet wat van hem of haar wordt. Oud-Technisch Voorzitter Rob Verleg van MHC Fletiomare: ‘Niet voor niets is de missie van onze vereniging: ‘Haal het beste uit jezelf’. Door het proces centraal te stellen boven het resultaat, zagen we een heel andere sfeer ontstaan. Het ging niet meer over goed (overwinning) en fout (verlies), maar over jezelf verbeteren. Door aan de leden uit te leggen dat persoonlijke groei de basis is en bijvoorbeeld niet het belang van de coach, ontstonden er andere verhoudingen. Er was door de bank genomen veel begrip en steun hiervoor. Iedereen wist waar hij aan toe was en dat gaf ontzettend veel rust binnen de club.’
Zorg dat het opleidingsplan voor iedereen toegankelijk is!
Ruim aandacht hebben voor de breedte
Aan het einde van het jaar bij de publicatie van de nieuwe teams kom ik regelmatig tegen dat de begeleiding voor de eerste teams tot in de puntjes geregeld is en dat er voor de breedteteams nog veel vacatures open staan. Dit is killing! Verplaats je eens in de positie van een ouder waarvan het kind in een breedteteam zit. Je laat als club eigenlijk met dit signaal zien dat je de breedteteams niet belangrijk vindt, of op zijn minst niet even belangrijk als de lijnteams. En dan telt echt geen enkel excuus zoals: we zijn druk bezig, maar we hebben nog niemand gevonden. Als je geloofwaardig wilt zijn, dan kan je het ook omdraaien. Zo zorgde ik als Technisch Manager er strikt voor dat bij de publicatie juist de breedteteams voorzien waren van een begeleiding. Ik zei altijd tegen mezelf: voor de lijnteams vind ik altijd wel iemand dus dat kan ik later invullen. En als je als club zorg draagt voor goede trainers voor alle teams, dan zal je zien dat spelers en ouders snel genoegen nemen met de nieuwe indelingen. Zij zien immers dat het geen straf is om in een breedteteam te spelen, dat je daar net zoveel plezier kunt hebben en jezelf kunt ontwikkelen als bij een lijnteam.
Bestuurslid Hockey Technische Zaken Maurice La Fors van MHC Liberty: ‘Toen wij met het revitaliseringsproces van de club begonnen, hebben we juist het accent op de breedte gelegd. Want de zwakste schakel bepaalt immers de sterkte van de keten. Als je duidelijk laat zien dat de breedteteams dezelfde aandacht krijgen als de selectieteams, dan maak je een heel mooie dynamiek los binnen de club. Als veel ouders van lagere teamspelers zien dat de club het beste voorheeft met hun kind, dan staan ze juist op om mee te helpen!’
Kortom, maak de alternatieven aantrekkelijk! Laat zien dat elk team even belangrijk is voor de club. Straal uit dat het leuk is om op de club te hockeyen, in welk team je ook zit. En zie die ouders niet als lastig, maar als een waakhond voor het ontwikkelde beleid: samen vorm je de club. Immers: de leden zijn er niet voor de club, de club is er voor de leden!
Laat zien dat elk team even belangrijk is voor de club.
Bronvermelding
NRC.next, woensdag 13 juli 2016, Jouw kind is heus geen Messi.
De Volkskrant, 27 juni 2016, Wee de coach die het kind afwijst.
Lees ook:
Artikel: Samenstellen of selecteren. Uitgave Hockeyvisie januari 2011.
Artikel: Objectief selectiebeleid bij de jeugd. Uitgave Hockeyvisie augustus 2011.