Breed motorisch opleiden is de basis van een leven lang sportplezier
De huidige generatie kinderen heeft een steeds slechtere motorische basis. Dit is een negatieve trend die al een tijd gaande is. In 2018 luidde NOC*NSF al de noodklok dat Nederlandse kinderen wereldkampioen stilzitten zijn. Kinderen bewegen minder, spelen minder buiten, zitten meer, sporten minder op school en als ze op een sportvereniging zitten, dan bewegen ze vaak eenzijdig en wordt er op een vroege leeftijd al gespecialiseerd.
In dit artikel gaan we in op de visie van de KNHB ten aanzien van breed motorisch bewegen en geven we verenigingen tips over het breed motorisch opleiden.
Hockey maatschappelijke betrokken
Het stimuleren van een beweegvaardige generatie is iets waar de KNHB al vanaf 2010 mee bezig is. In dat jaar is bijvoorbeeld het Funkey programma van de KNHB ontwikkeld. Sinds 2018 is de KNHB samen met KNVB, KNGU en Nevobo kartrekker in het stimuleren van breed motorisch opleiden van kinderen op alle sportverenigingen. Want naast het gezin en de school, speelt ook de sportvereniging een enorm belangrijke rol in het leven van kinderen.
In de Strategische visie 2026 hebben we onszelf dan ook als doel gesteld om samen met onze verenigingen een beweegvaardige generatie kinderen te willen opleiden. We zijn ervan overtuigd dat de (hockey)sport het vermogen heeft om kinderen te laten uitgroeien tot een beweegvaardige generatie en dat de hockeyverenigingen die ontwikkelomgeving kunnen bieden.
Visie op de ontwikkeling van hockeyers
Naast de maatschappelijke rol die we als KNHB willen nemen, zien we dat een sterke brede motorische basis zorgt voor een betere ontwikkeling van de hockeyer. In onze visie op de ontwikkeling van hockeyers gaan we ook in op het belang van een brede motorische basis.
“Tot de leeftijd van twaalf jaar is breed motorisch ontwikkelen, waarbij ook ruimte is voor het aanbieden van andere grondvormen van bewegen, de basis van de ontwikkeling tot een volwaardige spelers/speelster op latere leeftijd.”
Als vereniging ben je misschien geneigd te zeggen: ‘Maar ze hockeyen toch bij ons? Dus ze bewegen! En als het motorische niveau daalt, dan gaan we toch gewoon nog meer hockeyen?!’ De meeste onderzoekers zijn het hier niet mee eens. In 2009 concludeerden wetenschappers (onder wie Lisa M. Barnett) al dat interventies gericht moeten zijn op motorische ontwikkeling en niet op sportspecifieke ontwikkeling. Kort gezegd: meer sporten, maar minder hockeyen.
Het is belangrijk om tot en met de D-jeugd tijdens het sporten te focussen op plezier maken, spelen en ontdekken. Daarbij hoort het ontdekken van verschillende sporten en maximaal twee keer per week in teamverband training met een focus op inspireren, uitdagen, techniek ontwikkelen, spelen en plezier maken. Onderzoek en ervaring wijzen uit dat selecteren tot deze leeftijdscategorie geen zin heeft en bovendien onnodige druk legt op jonge spelers.
Bovendien geeft een coördinatietest bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar aan dat hetzelfde niveau wordt bereikt bij een combinatie van minder trainingsuren in verschillende sporten, dan bij meer trainingsuren binnen één sport (onderzoek Fransen et al., 2012).
Gelijkwaardige training en een breed motorisch FUNdament binnen de vereniging voor spelers tot en met de D-jeugd zorgt op de langere termijn voor een kwalitatief en hoogstaand hockeyaanbod.
Wat kun je als vereniging doen?
Wat zijn dan dingen die je als vereniging kunt doen om breed motorisch opleiden mogelijk te maken?
- Specifiek voor de doelgroep 4-5 jarigen heeft de KNHB Funkey ontwikkeld. Bij Funkey gaat het om spelenderwijs goed leren bewegen: FUN in goed leren bewegen is KEY! Het programma omvat grondvormen van bewegen, loopspelletjes, balvaardigheid en een basisvorm van hockey. Van beweegvaardig naar hockeyvaardig.
- Integreer breed motorische oefeningen in elke training, bijvoorbeeld in de warming up. De Warming Up app heeft voor elke trainer en coach een eenvoudige tool om breed motorische oefeningen te integreren in elke training.
- Werk samen met andere sportverenigingen in de buurt. Denk bijvoorbeeld aan atletiek, judo, gymnastiek of bootcamp. Wellicht kan een van deze organisaties eens in twee weken trainingen organiseren voor de (jeugd)leden van de vereniging. En je kunt samen optrekken om sportaanbod op scholen te organiseren. De KNGU heeft het Nijntje beweegdiploma ontwikkeld en opengesteld voor andere sportverenigingen.
- Denk ook aan aanbod voor leden tijdens de winter- of zomerstop. Biedt bijvoorbeeld bootcamptrainingen aan voor 16+ leden.
- Stimuleer thuis spelen. Een betere hockeyer word je niet perse door meer te gaan trainen. Plezier krijgen in het spelletje is het belangrijkste. Thuis spelen met je vrienden maakt hier een belangrijk onderdeel van uit. Als je Teun de Nooijer vraagt waar hij zo goed heeft leren hockeyen, dan zegt hij ‘Op het pleintje achter mijn huis.’ Door op straat te hockeyen heb je een andere, ongelijke ondergrond, speel je in wisselend gezelschap, maak je veel balcontacten, maar heb je bovenal ook vooral veel plezier. Kinderen dagen elkaar op verschillende manieren uit, bepalen zelf de regels en zijn vrij om te spelen hoe zij willen.
- Het is belangrijk voor jong tot oud. Breed motorisch opleiden is op jonge leeftijd snel aan te leren en van groot belang voor de rest van het sportieve leven. Je kunt hier als vereniging in elke leeftijdscategorie aandacht aan besteden. In de jongste jeugd start je met breed motorisch opleiden en de grondvormen van bewegen aanleren. Maar vanaf de pubertijd kun je kijken naar andere vormen van sporten. Denk aan donorsporten voor het hockey: loopscholing, boksen voor het voetenwerk, bootcamp voor de core stability, handbal, rugby, enz.