Olympische Spelen Tokio 2020: Black Sticks verslaan Oranje?!
Nieuw Zeeland: 4,6 miljoen inwoners. Oppervlakte: 8x zo groot als Nederland, verdeeld over 2 eilanden. De nationale sporten zijn vooral rugby, netball en cricket. Hockey is een ‘minor’ sport met weinig faciliteiten en sponsoring. Vanuit dat perspectief kun je wel stellen dat het nationale mannen- en vrouwenteam (de Black Sticks) goed presteren op wereldniveau. Is dat een toevalstreffer of een logisch gevolg van een weloverwogen beleid? Hockeyvisie legde deze vraag voor aan Nicolette van Zeijl en Reiner Vellinga. Beiden gingen begin 2016 in Nieuw Zeeland aan de slag, omdat ze nieuwsgierig waren naar de aanpak van Nieuw Zeeland. Want ondanks dat er veel minder hockeyers zijn dan in bijvoorbeeld Nederland bezetten de nationale teams van Nieuw Zeeland toch de 5e (vrouwen) en 8e plaats (mannen) in de wereldranking. In dit artikel presenteren zij hun eerste indrukken en voorzichtige conclusies.
Zoals echte Nederlanders hadden we gelijk een mening: het is een toevalstreffer. Want als je kijkt naar de culturele en structurele verschillen dan kun je – in onze ogen – niets anders concluderen. De voorwaarden om structureel de top te halen, zoals wij die in West-Europa kennen, zijn immers niet aanwezig. Hieronder benoemen we de, in onze ogen, vijf belangrijkste obstakels.
1 Beperkte tijd en mogelijkheden
Er zijn in Nieuw Zeeland alleen seniorenclubs. Kinderen maken kennis met hockey via schoolteams. De basisschoolteams worden gecoacht door ouders. In het voortgezet onderwijs worden de teams vooral gecoacht door een leraar. Het eerste team wordt door alle scholen – zowel basis als voortgezet – gezien als ‘het vlaggenschip’. Dit team heeft vaak een goede (ex)hockeyspeler als coach. De overige teams tellen voor de scholen niet mee. Die mogen hopen dat ze als coach een leraar of ouder krijgen die a) iets van hockey weet en b) ook plezier beleeft aan het coachen in plaats van een houding uit te stralen ‘dat het moet’ (leraar) of ‘dat niemand anders het wil doen’ (ouder).
Verder is hockey geen ‘all year round’ sport in Nieuw Zeeland. Nieuw Zeelanders zijn trots op hun sportcultuur waar het normaal is dat je veel verschillende sporten beoefent. Het sportaanbod van scholen en clubs is erop ingericht. Hockey wordt – samen met andere sporten – aangeboden in schoolsemester 2 en 3. In totaal zijn dat zo’n 20 weken hockey. In semester 1 en 4 zijn andere sporten belangrijk, zoals cricket, atletiek, tennis en dergelijke. De hockeyclubs en scholen bieden in semester 1 en 4 niets aan. ‘Summer hockey’ is dan het enige aanbod vanuit de associaties, zodat je in ieder geval nog 1x per week een wedstrijdje kunt spelen op een 6-tal veld.
Nieuw Zeelanders zijn trots op hun sportcultuur waar het normaal is dat je veel verschillende sporten beoefent
Effectief aandacht voor hockey is er dus maar gedurende 20 weken. De intensiteit in die 20 weken varieert per speler:
– Bij de basisschool teams komt het soms voor dat het eerste team 1x per week traint op hun eigen kunstgrasveldje, dat meestal niet groter is dan een 3-tal veld. De overige teams van die basisschool trainen niet en spelen alleen competitie.
– Bij de teams uit het voortgezet onderwijs in Manawatu trainen de meeste eerste teams 1x per week een uur op een kunstgrasveldje dat kleiner is dan een half veld en ze krijgen 1x per week een uur fitness. Soms krijgt het development team ook zo’n training. (N.B.: in de regio’s rond de grote steden als Auckland en Christchurch traint men meer, omdat veel scholen daar een eigen kunstgrasveld hebben). De overige teams uit het voortgezet onderwijs trainen niet en spelen alleen competitie.
– Spelers met ambitie kiezen er tijdens hun schooltijd (voortgezet onderwijs) voor om ook bij een seniorenclub te hockeyen. Voordeel is dat er ‘betere coaches’ zijn en een extra training + wedstrijd. Want alle clubs trainen 1x per week een uur op een half veld. Sommige clubs bieden ook nog 1x per week fitness aan en natuurlijk een wedstrijd met de club. De gemiddelde leeftijd dat men in Manawatu bij een seniorenclub gaat, is 14/15 jaar.
– In deze 20 weken wordt vanuit de associaties ook het ‘representative hockey’ aangeboden. Dit is de enige weg om in beeld te komen voor de nationale teams. Vanaf 11 jaar kun je hieraan meedoen. De REP-spelers trainen 1x per week extra op een half of heel veld. En ze spelen een toernooi van een week.
Spelers met ambitie kiezen er tijdens hun schooltijd (voortgezet onderwijs) voor om ook bij een seniorenclub te hockeyen
2 Gebrek aan opleidingsstructuur
Er is geen nationale opleidingsstructuur voor spelers en coaches. De ‘lagere’ hockeyorganisaties hebben alle vrijheid om te doen wat ze zelf willen. Ze worden daarin niet gestuurd. Want de Nieuw Zeelandse Hockey Bond (HNZ) richt zich alleen op de elite. Dit zijn de nationale teams, de Black Sticks. De daar aanwezige kennis wordt niet doorgesluisd naar districten en associaties. Er is vanuit de bond dus geen stimulans om de ervaringen van de Black Sticks op grote toernooien en de daaruit voortvloeiende inzichten over spelvisie, trainingsopbouw, voeding en andere facetten te delen met coaches en trainers in het land. Hockeycongres? Bijscholingsavonden? Materiaal voor trainers en coaches? Cursussen voor beginnende tot gevorderde coaches? Niets van dat alles wordt door HNZ aangeboden. Het enige wat HNZ aanbiedt is een:
a) Online cursus (bevat enkele bescheiden opgezette modules over onder andere coaching,
programmamanagement en leiderschap + een praktijksessie van 2,5 uur).
b) Eenmaal per 2 jaar een ‘Advanced course’ die open staat voor iedere betalende deelnemer.
Het gevolg? Er is weinig hulpmateriaal voor de coaches: er is geen standaard hockey vakjargon, er zijn amper resources voor coaches om ze op weg te helpen, er is geen visie hoe te trainen, geen voorbeeld van wat op welke leeftijd aan te leren en geen idee op welke speelstijl van de Black Sticks ze kunnen anticiperen. Voor de scheidsrechters is het anders, die hebben wel een succesvolle nationale opleidingsstructuur.
Er is geen nationale opleidingsstructuur voor spelers en coaches
3 Korte termijn doelen – eigen belang eerst
Winnen is erg belangrijk in de Nieuw Zeelandse cultuur, elke wedstrijd weer, ongeacht de leeftijd. Men denkt resultaatgericht en wat gedaan moet worden om dat resultaat nu meteen te krijgen. Procesgericht denken zit niet bepaald verankerd in de natuur van een Kiwi. Het gevolg van dit korte termijn denken is dat goede atleten al op jonge leeftijd gevraagd wordt hun school voor alle sporten te vertegenwoordigen. Ze worden belangrijk gemaakt en bekroond (‘price-givings’, ‘most valuable player’, et cetera). Zo ontstaat er al op jonge leeftijd een schifting waarin kinderen ervaren dat ze wel/ niet meetellen (met bijbehorend gevoel voor eigenwaarde) en menig fixed mindset wordt gecreëerd onder goede atleten.
Elke wedstrijd moet gewonnen worden en dat kan het makkelijkst en het snelst als de coach alles voorschrijft. Spelers zijn dit gewend en volgen de opdrachten zonder kritische noot. Ze leren niet voor zichzelf te denken en eigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun ontwikkeling. Als voorbeeld: bij het representative hockey leren ze over het waarom van het uitverdedigen en hoe je dit kunt doen. Vervolgens zie je deze spelers spelen bij hun school of club team, waar ze bij het uitverdedigen alleen maar kansloze, harde klappen naar voren geven. Als je hier naar vraagt, geven ze aan dat dit de opdracht van de coach is. Een ander grappig voorbeeld is Van Zeijl’s eerste ervaring met haar U18-team op het nationale associatie toernooi in 2016. Samen met de spelers werd per dag een routine opgesteld voor optimaal herstel en voorbereiding op de volgende wedstrijd. In de praktijk namen de spelers amper verantwoordelijkheid om de opgestelde routine te volgen, met als gevolg negatieve resultaten op het veld. Toen Van Zeijl de jongens met hun gedrag confronteerde kreeg ze als antwoord dat de ‘heren’ gewend waren dat coaches alles dwingend opleggen, controleren en hun achter de broek zitten. En dat verlangden ze ook van haar…..
Procesgericht denken zit niet bepaald verankerd in de natuur van een Kiwi
Coaches zijn gericht op de korte termijn, werken niet aan opleiding, teamvorming of een meerjarenplan. De weinige hockeykennis die er is, wordt ook niet gedeeld onder de coaches. Je wilt tenslotte de tegenstander niet slimmer maken! En het ergste: het eigenbelang van de coach (namelijk de eerstvolgende wedstrijd winnen) gaat boven de ontwikkeling van de spelers. Het effect is dat clubcoaches ‘vechten’ om goede spelers en dat jeugdteams elk jaar verschillen van samenstelling en sterkte. En de goede spelers worden ‘kapot gespeeld’. Zij spelen vaak in meerdere teams en zijn voor al die teams belangrijk. Coaches kijken daarbij niet naar wat de speler fysiek aankan. Hun redenatie is dat als een speler rust nodig heeft dat hij die maar bij het andere team moet nemen. Hierdoor zit de speler klem, niemand denkt in zijn belang. Zo wordt ook geredeneerd bij kleine, beginnende blessures, waardoor spelers te lang doorspelen en blessures onnodig verergeren.
4 Onduidelijke selectiecriteria nationale team
Nieuw Zeeland is zo groot dat landelijke competities niet mogelijk zijn. Om dit op te lossen zijn er toernooien van een week die HNZ coördineert om zo alle ‘talenten’ bij elkaar te brengen. De toernooien worden gebruikt om talenten te scouten voor de nationale selecties (vanaf de leeftijdscategorie 15 jaar en ouder). De scouting wordt gedaan op districtstoernooien. Wat opvalt is dat menig district spelers selecteert met het doel van het winnen van dat toernooi (= korte termijn). Het laten rijpen van talenten en ze naar de top begeleiden speelt weinig tot geen rol. Wij hebben nog geen district gehoord dat zichzelf op de borst slaat als ze een speler in het Black Sticks-team hebben gebracht, wel als ze een goed toernooiresultaat geboekt hebben. De scouts voor de nationale selecties baseren zich op wat ze die éne week in het toernooi waarnemen. Er is geen overleg met de teamcoaches om meer achtergrondinformatie over een speler te vragen. En typerend voor HNZ: na Rio was de conclusie dat er zowel bij de vrouwen als bij de mannen spelers geselecteerd waren die absoluut niet geschikt waren voor de Olympische Spelen. Dit heeft echter tot op heden niet geleid tot enige wijziging in de scoutingaanpak.
Er zijn toernooien van een week die HNZ coördineert om zo alle ‘talenten’ bij elkaar te brengen
De selectiecriteria voor de Black Sticks zijn onbekend. Ze staan ergens diep verborgen opgeschreven en worden niet door HNZ gecommuniceerd. In het roddelcircuit hoor je dan ‘Je moet in Auckland spelen’ of ‘Je moet vriendjes hebben, het is allemaal politiek’. Of dat spelers uit bepaalde regio’s meer de voorkeur krijgen dan uit andere regio’s. Na enig speurwerk hebben we een lijst gevonden (zie hieronder).
Hockey New Zealand Selection Policy
8.2.2 Physical capacities – includes speed over a variety of distances (0-10m, 30-40m & 0-40m), aerobic, strength and agility. Formal testing for all these attributes may not necessarily be performed. Aerobic capacity may be tested utilizing the ‘beep’ test and/or the ‘Yo Yo’-test. All players may be fitness tested during squad training for all national teams as part of the overall selection criteria.
8.2.3 Technical Competence – core skills include receiving, possessing, hitting, pushing, dribbling, tackling, intercepting, overheads, marking, leading, eliminating, goal shooting, and set plays (penalty corners/strokes/goal keeping).
8.2.4 ‘Tactical Nous’ – tactical ability – includes reading the play, involvement in the game, on-field decision-making and positional flexibility. Ability to apply and utilize information provided by coaching staff and related to team or individual performance.
8.2.5 Potential to Improve – present performance level relative to past performances.
8.2.6 Competitive Ability – mental toughness, strength, temperament, determination, commitment, performing in adverse conditions, coping with setbacks/criticism and persistence.
8.2.7 Attitude – individual application in training and competition. Attendance, availability and ability to rehabilitate from injury.
8.2.8 Team/Squad Orientation – an individual’s ability within a team sport, to ‘fit in’ and influence the squad/team in a positive manner.
8.2.9 Communication – the ability of the player to communicate positively with staff and be open to accept suggestions from coaching staff regarding performance improvement. Players should be able to verbalize concerns regarding coaching and team issues in a calm, mature and un-emotive manner to allow for positive discussion to resolve problems.
Redelijk vaag allemaal. Tijdens een workshop in Wellington vertelde Colin Batch (ex-bondscoach van de mannen) dat hij spelers zocht met commitment en de potentie om nog te verbeteren. Net zo vaag dus. Ofwel: spelers die dromen om in het nationale team te spelen zijn overgeleverd aan veel factoren die ze niet kunnen controleren, zoals:
– Ze kunnen niet het hele jaar door trainen en spelen.
– Er is geen duidelijke opleidingslijn van associatie naar district naar Hockey Nieuw Zeeland.
– Het is niet duidelijk wat de criteria zijn om als Black Stick-speler te worden gescout.
– Districtsteams hechten meer belang aan toernooiwinst dan aan talentbegeleiding.
– Als talent heb je maar 1 week de kans om te worden gescout.
Het zijn nogal wat obstakels.
Spelers die dromen om in het nationale team te spelen, zijn overgeleverd aan veel factoren die ze niet kunnen controleren
5 Hockey is a ‘minor’ sport, dus duur
– Beperkte accommodaties. Buiten Auckland en Christchurch is het zo dat alle districten slechts 1 of 2 watervelden hebben. Veelal geconcentreerd in één stad. Dat betekent niet alleen veel reistijd om te spelen/trainen, maar ook dat die velden vooral bezet zijn door de competitie. Want clubs en schoolteams hebben geen eigen veld om competitie te spelen. Hierdoor is er nog amper ruimte om te trainen.
(Als voorbeeld de regio Manawatu: van maandag tot donderdag wordt van 16.00 – 20.00 uur de competitie voor het voortgezet onderwijs gespeeld. Alleen vanaf 20.00 uur is er trainingstijd beschikbaar, wat het gezien de lange reistijden voor veel spelers lastig maakt om er steeds bij te zijn. Van vrijdagmiddag tot zondagmiddag wordt de clubcompetitie en juniorencompetitie gespeeld, waarbij alleen basisschool groep 7 + 8 op het waterveld speelt (de rest van de junioren speelt gewoon op gras).
Veel scholen – ook buiten de stad – hebben vaak wel een stukje (zand)kunstgras ter grootte van 1 tot 4 tennisvelden. Daarop wordt vaak door het eerste team van de school getraind. Dat ze op een klein veld trainen is merkbaar in hun spel. Samenwerking tussen linies en tactieken kennen ze niet: gewoon bal naar voren rammen of dribbelen en hopen dat je scoort (inderdaad, afgekeken van rugby!).
– Hoge kosten. Hockey in Nieuw Zeeland kost de spelers veel geld. Ze moeten ongeacht hun niveau alles zelf betalen: turf fee, umpire fee, wedstrijd fee, de kosten van een toernooi, reiskosten, tenue, et cetera. Gezien de redelijk hoge armoedecijfers in NZ lijkt het daardoor aannemelijk dat veel jongeren afhaken, omdat ze de hoge hockeykosten niet kunnen opbrengen. Ook Black Sticks-spelers zoals Mac Wilcox, Hayden Philips, Nick Wilson en Kayla Whitelock moeten zelf bijdragen in hun kosten. Als voorbeeld: Hayden Philips moest zelf 15.000 dollar betalen voor een trainingstrip in Europa ter voorbereiding op Rio. Hij was daardoor in de aanloop naar Rio veel tijd kwijt aan fundraising en supportersbingo’s in plaats van aan hockeytraining.
Hockey in Nieuw Zeeland kost de spelers veel geld. Ze moeten ongeacht hun niveau alles zelf betalen
– Geen rolmodellen. Het nationale team is geen voorbeeld of aanjager voor de jeugd, er zijn geen rolmodellen of hockeyhelden. Maar weinig Black Sticks-spelers zijn bij naam bekend. Bij testwedstrijden zie je maar weinig publiek en als je spelers meeneemt naar Black Sticks-wedstrijden zie je weinig ‘rode konen’ van opwinding. Bij rugby gaat het er heel anders aan toe. Op zich is dat best raar. Want de Black Sticks hebben toch grote namen met veel caps achter hun naam zoals Phil Burrows (343), Emily Naylor (274), Kayla Whitelock (255) en Ben Collier (137). Maar omdat de media- aandacht voor hockey minimaal is en hockey gezien wordt als een minor sport, zijn de spelers niet aantrekkelijk genoeg voor commerciële branding en zullen ze zich tijdig moeten richten op hun maatschappelijke carrière. Het is soms echt onwerkelijk voor ons: Kayla Whitelock en Emily Naylor die zich nu gewoon richten op het moederschap of Ben Collier die nu gewoon boer is in Taranaki. Ze zijn nog slechts zijdelings betrokken bij het hockey.
Tot zover deze niet volledige opsomming, bekeken door onze Nederlandse oranje bril. De conclusie lijkt dan logisch: toevalstreffer. Maar is dat het volledige verhaal? De Nieuw Zeelanders houden het toch al een tijdje vol in de top van de wereldranglijst? Hoeveel toevallig geluk kun je dan hebben? Of hebben we zaken over het hoofd gezien? We hebben het daarom over een andere boeg gegooid en onszelf de vragen gesteld: ‘Wat zou het succes verklaren? Waarom staan de Black Sticks dan toch hoog op de ranking?’.
Daarbij kwam we op de volgende aspecten:
– Alle aandacht naar 1% elite
Je zou kunnen zeggen dat de Nieuw Zeelandse Hockey Bond (HNZ) zeer effectief werkt. Alle aandacht gaat naar de 1% elite, mede ook omdat hun financiering daarvan afhankelijk is (ze worden gefinancierd door Sport New Zealand). Alles staat in het teken van de Black Sticks en hun prestaties. Dus alle kennis die nodig is om op het hoogste niveau te presteren (hockey skills, mentaal, wetenschap, fysiek, et cetera) is aanwezig bij de Black Sticks. En iedereen die in de Black Sticks wil spelen wordt dringend en dwingend geadviseerd om naar Auckland te verhuizen. Dit betekent dat bijna alle spelers met ambitie daarvoor kiezen: het hele jaar wonen, trainen en spelen ze met en tegen elkaar. Zo zorgt HNZ ervoor dat er in het land in ieder geval één plek is met een sterke competitie. Spelers van het nationale team die de aanbieding krijgen om in een sterke Europese competitie te spelen, worden aangemoedigd om deze stap te nemen. Bij de evaluatie van Rio werd door de Black Sticks assistent-coach Greg Nichol aangegeven dat de toekomst van het Nieuw Zeelandse mannenhockey misschien wel vraagt dat alle spelers in het buitenland spelen. Wel grappig is dan dat bij rugby het tegenovergestelde speelt: spelers van de All Blacks die in het buitenland gaan spelen, maken geen kans meer op een selectie.
Er is dus echt een ‘afscheiding’: je hebt HNZ die vooral investeert in de Black Sticks. Daar is alle kennis en (bijna alle) geld, daar gebeurt alles. (Potentiële) Black Stick-spelers krijgen alle mogelijke begeleiding. En de rest van de hockey community in Nieuw Zeeland telt niet mee, heeft onvoldoende (actuele) kennis en krijgt die ook niet aangereikt. Een grappig feit om dat te illustreren: er is geen centrale ‘hockeytaal’. Iedere associatie, regio en zelfs de Black Sticks hebben hun eigen specifieke vakjargon (tactiek en techniek). Als een speler dus in een regionaal of nationaal team komt, is de kans groot dat hij niet meteen alles begrijpt van de coach.
De toekomst van het NZ mannenhockey vraagt misschien wel dat alle spelers in het buitenland spelen
– Goede allround atleten
Een andere succesfactor is het feit dat de Nieuw Zeelandse hockeyers goede allround atleten zijn. Ze hebben (tijdens hun schoolopleiding) veel verschillende sporten gedaan, vaak ook intensief. De spelers hebben dus een brede motorische basis en zijn zich op latere leeftijd (16, 17, 18 jaar) pas echt gaan specialiseren in hockey. Dit sluit aan bij de bevindingen van Gerold Hoeben in het onderzoek ‘Hoe word ik een international?’- KNHB 2016.
– Pieken op het juiste moment
Een andere mogelijke verklaring achter de goede prestaties is het feit dat de Black Sticks spelers op het juiste moment kunnen pieken. In Nederland is het schema van een international overvol, met een zware combinatie van clubhockey en internationale verplichtingen. Elke week weer, bijna een heel jaar lang, wordt het uiterste van de spelers gevraagd met ook nog eens veel trainingsarbeid. En de bijkomende druk dat er genoeg concurrentie is om jouw plek in Oranje over te nemen. Dat is in Nieuw Zeeland geheel niet het geval. De Black Sticks-spelersgroep heeft geen echte concurrentie, ze worden telkens voor vier jaren geselecteerd (van Olympische Spelen naar Olympische Spelen), de competitie is maar kort en op het niveau van een trainingspartijtje. In het beste geval bieden de clubs hun Black Sticks-spelers misschien 1/3 aan van de trainingsarbeid van de Nederlanders. Dit betekent dat de technische staf van de Black Sticks optimaal kan periodiseren en dat deze spelers daardoor gretig en hockeyfit zijn (zowel mentaal als fysiek) als ze naar een internationaal toernooi gaan.
De Black Sticks-spelersgroep heeft geen echte concurrentie, ze worden telkens voor vier jaren geselecteerd (van OS naar OS)
– Sterke motivatie
Als laatste mogelijke succesfactor – al is het wat ‘psychologie van de koude grond’ – vermoeden wij dat de Black Sticks op een groot toernooi het uiterste uit zichzelf kunnen halen en daarmee mentaal sterker voor de dag komen dan andere teams. Winnen – ten koste van alles – is stevig geworteld in de Nieuw Zeelandse cultuur. Het nationale rugby team All Blacks is een inspirerend voorbeeld: zij laten zien hoe je incasseert en uitdeelt, hoe je fysiek en mentaal tot het gaatje en er over heen gaat! En die mega grote intrinsieke motivatie heeft nog een andere reden: waar in Nederland alles geweldig is geregeld bij club en bond, en je ook nog geld krijgt om je sport op topniveau te beoefenen, is dat hier in Nieuw Zeeland allemaal niet geregeld. De spelers moeten zelf meebetalen aan de reis- en voorbereidingskosten. Voor veel spelers is het, gezien hun thuissituatie, de enige kans om ‘iets’ van de wereld te ontdekken, waardoor die internationale toernooien een extra groot gewicht krijgen voor de spelers met dito motivatie.
Tot slot
Maar winnen de Black Sticks nu wel of niet van Oranje bij de Olympische Spelen van Tokio in 2020?
Onze samenvattende conclusie is niet eenduidig. Lukt het HNZ om op structurele wijze die 1% elite op de juiste manier te selecteren en daarmee het succes structureel te maken of is er toch sprake van een toevalstreffer? De kop boven dit artikel ‘OS Tokio 2020: Nieuw Zeeland verslaat Oranje!’ durven we toch te plaatsen, omdat we niet uitsluiten dat deze kans bestaat. De Nieuw Zeelandse vrouwen hadden tijdens het hele Olympisch toernooi in Rio 2016 al meer cirkelpenetraties dan Nederland. De Nieuw Zeelandse mannen hadden maar 8 maanden voorbereiding op de OS en gingen er pas in de kwartfinale uit (na die ongelooflijke wedstrijd tegen Duitsland waar ze vier minuten voor tijd nog met 2-0 voor stonden!!). Allemaal signalen dat ze de wereldtop naderen. Uit de analyse van Rio 2016 heeft HNZ geconcludeerd dat er op jongere leeftijd veel foute vaardigheden en keuzes worden aangeleerd, wat later op het hoogste niveau bij het spelen onder druk problemen geeft. Daar willen ze wat aan doen. Als ze daadwerkelijk de komende jaren gaan investeren in de hockey community, bereid zijn hun kennis te delen en de associaties ondersteunen in het opleiden van de coaches, dan kan het zomaar werkelijkheid worden dat Nieuw Zeeland kan winnen van Nederland. Elke wedstrijd weer? Nee, dat geloven we niet. Daarvoor zijn hier structureel en cultureel teveel hindernissen. De tijd zal ons leren of het Nieuw Zeeland lukt de juiste stappen uitgevoerd te krijgen en die structureel te maken. Dan moeten de Black Sticks zeker in staat worden geacht om het Oranje en de andere grote teams heel moeilijk te maken. Niet alleen met een enkele uitschieter, maar structureel. De opmars van de All Blacks in wereldrugby is het grote voorbeeld, dat nu gekopieerd gaat worden in hockey. Dit verhaal wordt dus vervolgd.
Bron
– Hoeben, G. 2016 Hoe word ik international? KNHB – presentatie.