Doel
Wandelen en rennen; Schoppen en dribbelen
Wandelen en rennen; Schoppen en dribbelen
De kinderen staan in drietallen om een hoepel. Ze spelen met de voet (schoppen) de grote bal naar elkaar over. De bal mag niet door de hoepel heen, dus ze zullen een beetje mee moeten stappen om aanspeelbaar te zijn voor elkaar.