Cartouche heeft een duidelijke visie ontwikkeld, die zowel zichtbaar als tastbaar is in de jeugdopleiding.

Inleiding

Visie, structuur en verbinding creëren in de jeugdopleiding is het belangrijkste doel voor Jaïr Levie – Technisch Directeur bij de Voorburgse hockeyvereniging VMHC Cartouche. Deze club telt ruim 2.000 leden en bestaat 70 jaar dit seizoen. De afgelopen vijftien jaar heeft de club een enorme groei doorgemaakt, wat ervoor gezorgd heeft dat er veel kennis & kunde nodig is om iedereen de juiste opleiding te kunnen bieden met een doordachte strategie.

De hoofdfunctie van de Technische Staf is om de gevormde visie zowel zichtbaar als tastbaar te maken. Anders blijft het maar een visie wat al snel iets vaags en stoffigs kan worden als het niet geactiveerd wordt.

Om de visie zowel zichtbaar als tastbaar te maken heeft de Technische Staf, onder leiding van Levie, de Cartouche Five ontwikkeld, die raakvlakken heeft met de visie zoals bekend bij de KNHB. De Cartouche Five zijn vijf pijlers die op verschillende manieren zichtbaar zijn in de jeugdopleiding.

Levie: “Toen ik twee jaar geleden op deze club kwam, werd er op diverse plekken in de club al erg goed opgeleid. Echter ontbrak het alleen nog aan een doordachte duurzame opleiding, vanuit een gezamenlijke filosofie die past bij Cartouche.”

Resultaten

Ondanks dat Levie op Cartouche bijna twee jaar bezig is, zijn de contouren van zijn aanpak al zichtbaar. “We kunnen echter nog niet spreken van duidelijk aanwijsbare resultaten qua prestatie, want zo werkt dit niet bij een Jeugdopleiding. Je moet eerst de juiste grond zoeken, dan pas zaaien om vervolgens later pas te oogsten.” De contouren waar Levie op doelt zijn als volgt te omschrijven:

1. Een inspirerende Technische Staf die de club van kennis & kunde voorziet
2. Een handboek waarin alle trainers duidelijke richtlijnen krijgen over de te volgen filosofie
3. De pijlers van de jeugdopleiding, de Cartouche Five, zichtbaar en pragmatisch maken
4. Een opleidingsplan maken waarin iedereen op de club gelijke kansen krijgt
5. Key Performance Indicators (KPI’s) formuleren om het succes van de jeugdopleiding te kunnen meten

“Over onze KPI’s zijn we het meest trots! In de (top)sport is winnen natuurlijk het allerbelangrijkst, maar in een jeugdopleiding absoluut niet. Het tegenovergestelde juist. De focus moet liggen op plezier in het spelen met anderen en het behalen van gezamenlijke doelen (verbinding), het leren van nieuwe vaardigheden (competentie) en het zelf kunnen beslissen over wat je wilt doen en jezelf kunnen zijn (autonomie). Deze drie pijlers uit de zelfdeterminatietheorie zijn veel belangrijker om te faciliteren, dan alleen maar de beste teams neerzetten!”, aldus Levie.

Met onze KPI’s meten we succes dus niet aan de hand van ranglijsten, maar aan de hand van meetbare doelstellingen in de jeugdopleiding, zoals de retentie van trainers, de netto trainingstijd, het aantal opgeleide trainers, de betrokkenheid van leden bij de visie, het aantal trainers dat doelengesprekken met spelers voert en de scores op fitheids- en motorische testen.

Aanpak

Hoe Levie hiertoe gekomen is, kan eenvoudig puntsgewijs benoemd worden, namelijk:
1. Het vormen van een duidelijke technische organisatie
2. Het ontwikkelen van je visie (en deze durven dynamisch te houden)
3. Het ‘actionable’ maken van je visie in je opleiding (via de vijf pijlers)
4. Het communiceren van je visie in de vereniging, om begrip en draagvlak te creëren

Echter is het veel interessanter om te vertellen vanuit welke waarden Levie heeft gewerkt om te komen tot deze lijst. En daarvoor haalt hij inspiratie bij de Amerikaanse auteur en onderzoekster Brené Brown, die het heeft over de ‘Three C’s’, namelijk Connection, Courage & Compassion.

Connection
Naast dat we altijd op zoek zijn naar verbinding tussen trainers (niet de zogenoemde ‘eilandtrainers’ die alleen hun eigen dingetje doen en weer weg zijn), hebben we ook veel aandacht gestoken in de groep vrijwilligers op de club. Cartouche kent namelijk een enorme vrijwilligerscultuur die in veel verschillende commissies werkzaam zijn. Dat is absoluut een kracht van de club. Echter vraagt dit wel om duidelijke communicatielijnen. Wie doet wat en wie is waarvoor verantwoordelijk? De Technische Staf heeft hier een verbindende rol in gespeeld. Levie: “Vrijwillig is niet vrijblijvend. En daarom moest er wel coördinatie tussen de commissies komen. De diverse commissies zijn niet alleen het fundament van de club, ze zorgen ook voor continuïteit. Ze worden bezet door mensen die lang bij de club betrokken blijven en ook echt een emotionele band ermee hebben. Zodra de commissies elkaar versterken, dezelfde taal spreken en de juiste taken uitvoeren dan is het net als in een team: het geheel is meer dan de som der delen, oftewel 1+1 = 3. Waar we dus altijd mee bezig zijn is het zoeken naar verbinding tussen de commissies.”

Courage
Het uitdragen van je visie, maakt je tevens kwetsbaar. We communiceren vaak strategische beslissingen naar de leden. Er zijn dan altijd aanhangers, maar ook zeker criticasters. Bijvoorbeeld het punt van ‘op tijd aanwezig zijn bij de start van het seizoen’. Wij hebben harde consequenties verbonden aan spelers die te laat terugkomen van vakantie, wat voor duidelijkheid zorgde, maar niet altijd voor begrip! En dat is prima. Er is moed nodig om hier mee om te gaan. Levie is met zijn Technische Staf niks uit de weg gegaan, heeft veel geluisterd, durfde stappen te ondernemen en durft te leren van fouten. “Het is echt een vaardigheid om te weten wanneer je moet meewaaien met de richting van de wind, en wanneer je vast moet houden aan je eigen windrichting. Je kwetsbaar opstellen en tegelijkertijd vasthouden aan je eigen waarden is de dunne lijn waar we continue op balanceren. Dat vergt moed!”

Compassion
Compassie voor elkaar is essentieel om te functioneren op langere termijn. Het creëert samenwerkingsverbanden die nodig zijn om gezamenlijke ambities te bereiken. Oprechte interesse in elkaar en weten wie de ander is, zijn voorwaarden om je gerespecteerd te voelen. Alleen als mensen zich gerespecteerd voelen en gewaardeerd voelen voor wie ze zijn en wat ze doen, kunnen ze het beste functioneren. “Het is natuurlijk niet zo dat ik in twee jaar tijd een enorme compassievolle vereniging van 0 naar 100 heb opgebouwd, maar het gaat erom dat dit een manier van leidinggeven is waar ik voor sta. We gaan vaak snel over tot de orde van de dag, zo van ‘wat moet er vandaag gedaan worden?’. En we doen dat eigenlijk zonder de ander echt goed te kennen. Dat is altijd een bodem voor onrust, oppervlakkigheid en afstandelijkheid. Mensen gaan dan over elkaar praten in plaats van met elkaar. En daar wordt niemand gelukkig van. Ik zie bijvoorbeeld weinig commissies eens een leuke activiteit doen met elkaar. Dat zou ik echt stimuleren!”

Bekijk alle best practices


Deel deze pagina