Kind in de groeispurt? Dit moet je weten!

Wat is de groeispurt? Zorgt de groeispurt voor meer blessures? En zo ja: hoe kun je die voorkomen? Voor ouders en trainers/coaches van opgroeiende kinderen beantwoorden we de 5 belangrijkste vragen over de groeispurt.

  1. Wat is de groeispurt?
  2. Waardoor wordt een kind in de groeispurt kwetsbaarder voor blessures?
  3. Welke blessures kan een kind in de groeispurt oplopen?
  4. Hoe kun je de groeispurt van een kind berekenen?
  5. Hoe kun je kinderen in de groeispurt het beste trainen?

Deze campagne komt voort uit de Visie op de ontwikkeling van hockeyers. Vanuit het derde uitgangspunt – voor iedere leeftijd een passende belasting – informeren we ouders en trainers/coaches over het effect van de groeispurt op de belastbaarheid van een kind.

1. Wat is de groeispurt?

Groeispurtcurve meisjes en jongens

De groeispurt is de periode waarin kinderen extra snel groeien. Hij vindt plaats aan het begin van de tienerjaren en heeft vaak een grote invloed op het lichaam van kinderen:

  • Ze kunnen wat slungeliger worden;
  • Ze hebben vaker moeite met hun coördinatie;
  • Ze moeten eraan wennen dat ze anders bewegen. Ook tijdens het sporten kan dit lastig zijn!

Het moment waarop de groeispurt plaatsvindt, verschilt tussen jongens en meisjes. Bij meisjes begint die gemiddeld op elfjarige leeftijd en bij jongens rond hun dertiende. Het moment waarop de grootste groeisnelheid plaatsvindt, noemen we ook wel de Peak Height Velocity (PHV). Meisjes bereiken die groeipiek rond 12-13 jaar, jongens gemiddeld rond 13-14 jaar, hoewel deze gemiddelden naar voren neigen te schuiven.

2. Waarom wordt een kind in de groeispurt kwetsbaarder voor blessures?

Groeispurt - slungelige ledematen

Zit jouw kind in de groeispurtfase? Dan is het goed om alert te zijn op eventuele overbelasting. Een sportend kind is in deze periode namelijk kwetsbaarder voor blessures. Dit komt doordat er tijdens de groeispurt van alles verandert in het brein en aan het lichaam van een kind:

  • De ledematen groeien sneller dan de romp, waardoor het wat slungeliger wordt;
  • Het kind kan moeite hebben met de coördinatie en moet eraan wennen dat hij of zij anders beweegt;
  • De botten groeien sneller dan de spieren, waardoor er een disbalans ontstaat in de aansturing tussen kracht en stabiliteit;
  • De hormoonhuishouding, de gewrichtsstijfheid en de botdichtheid veranderen.

3. Welke blessures kan een kind in de groeispurt oplopen?

We onderscheiden 2 soorten blessures: acute blessures en overbelastingblessures:

Blessures in de groeispurt

1. Acute blessures zijn blessures waar een traumamoment aan vooraf is gegaan, zoals een ongeluk, een botsing of een val op het veld. Denk bijvoorbeeld aan een gescheurde enkelband, polsbreuk of verdraaide knie.

De kans op acute blessures is tijdens de groeispurt bijna 2 keer zo hoog. Dit heeft niet alleen te maken met de verminderde aansturing, maar ook met de veranderde botdichtheid: hierdoor zijn de botten relatief zwakker en neemt de kans op fracturen toe.

De kans op acute blessures is tijdens de groeispurt bijna 2 keer zo hoog

2. Overbelastingblessures ontstaan meer geleidelijk. Kinderen zijn tijdens de groeispurt minder belastbaar, waardoor de kans op dit soort blessures toeneemt. Die kans wordt natuurlijk groter als de ouders, trainers en coaches niet weten dat hun kind of speler in deze kwetsbare fase zit. Ze kunnen bijvoorbeeld sneller last krijgen van de kniepees of de achillespees.

Er is daarbij een groot verschil tussen vroegbloeiers en laatbloeiers: laatbloeiers hebben maar liefst 7 keer zo veel kans op overbelasting blessures als vroegbloeiers. Dit komt omdat laatbloeiers fysiek nog niet zo ver ontwikkeld zijn als vroegbloeiers, terwijl ze wel allemaal op dezelfde manier worden getraind en belast.

Laatbloeiers hebben maar liefst 7x zoveel kans op overbelastingblessures als vroegbloeiers

Vroegbloeiers vs. laatbloeiers

Kinderen die hun groeipiek vroeger dan gemiddeld hebben, noemen we vroegbloeiers. Laatbloeiers zijn kinderen die juist op latere leeftijd dan gemiddeld hun groeipiek hebben. Het gemiddelde kind bestaat echter niet. Kinderen ontwikkelen zich allemaal in hun eigen tempo, en zeker in de groeispurtleeftijd zien we binnen sportteams vaak grote verschillen in rijping en lengte.

4. Hoe bereken je de groeispurt van een kind?

Groeispurt berekenen

Je kunt het verloop van de groeispurt op deze website berekenen. De uitslag laat zien in welke fase van de groeispurt je kind zit en wanneer het ’t snelst groeit. Voor de berekening vul je het geslacht, de leeftijd, staande lengte, zittende lengte en het gewicht van het kind in. Het getal dat hieruit komt, wordt ook wel de biologische leeftijd genoemd. De ‘echte’ leeftijd van een kind noemen we de kalenderleeftijd.

Waarom het verloop van de groeispurt berekenen?

Het berekenen van de biologische leeftijd (en daarmee dus het verloop van de groeispurt) is voor trainers/coaches heel nuttig. Ze krijgen hiermee immers meer inzicht in de belastbaarheid van de kinderen uit hun team en kunnen – indien nodig – de training daarop aanpassen.

5. Hoe kun je kinderen in de groeispurt het beste trainen?

Trainen in de groeispurt

De periode rondom de groeispurt wordt ingedeeld in drie fases: voor, tijdens en na de groeispurt. Door het verloop van de groeispurt te berekenen zie je in welke fase een kind zit en kun je de training daarop aanpassen:

Lenigheid

Rondom, maar zeker ook tijdens de groeispurt, neemt de lenigheid van kinderen af. Dus dat betekent: veel rekoefeningen doen!

Uithoudingsvermogen

Vóór de groeispurt heeft het weinig zin om het uithoudingsvermogen specifiek te trainen. Kinderen van die leeftijd bewegen van nature meer in korte afstanden. Kijk bijvoorbeeld hoe ze bewegen op het schoolplein.

Het rennen van shuttles in de D-leeftijd is dan ook weinig zinvol en kan leiden tot een verhoogd risico op blessures. Wel kun je ze breed motorische spelletjes laten doen, waarin ze op een interval manier en speelse wijze toch aan hun fitheid werken. Tikkertje bijvoorbeeld!

Het rennen van shuttles in de D-leeftijd is niet zinvol en kan leiden tot een verhoogd risico op blessures

Motorische ontwikkeling

Voor de motorische ontwikkeling van kinderen is het goed om meerdere sporten te beoefenen. Zeker in de huidige maatschappij, waarin we een meer zittende leefstijl hebben en kinderen minder bewegen. Door het beoefenen van meerdere sporten, verbeteren ze hun algehele sportiviteit en motoriek. En doordat de belasting hiermee niet steeds hetzelfde is, verkleinen ze daarmee ook het risico dat ze op latere leeftijd blessures oplopen.

Voor hun motorische ontwikkeling is het goed als kinderen meerdere sporten beoefenen

Meer bewegen, zonder dat dat per se een andere sport moet zijn, draagt ook bij aan de motorische ontwikkeling en fitheid. Denk bijvoorbeeld aan buiten spelen, naar school fietsen of wandelen. Hiermee werken kinderen dagelijks ongemerkt aan hun uithoudingsvermogen.

Ook is het goed om tijdens de hockeytraining andere bewegingsvormen aan te bieden dan enkel hockey. Zoals een potje trefbal, voetbal of coördinatieoefeningen in de warming-up. Dat is niet alleen leuk voor de afwisseling: kinderen ontwikkelen zich zo motorisch op een bredere manier, krijgen meer motorische vaardigheden en belasten hun het lichaam op een andere manier dan tijdens hockey.

Voorkomt krachttraining blessures tijdens de groeispurt?

Fysieke training (coördinatie- en krachttraining) is belangrijk voor jonge sporters. Als ze naast hun sport specifieke (hockey)training ook op een speelse manier aan coördinatie- en krachttraining doen, verbeteren ze niet alleen hun kracht, maar verlagen ze ook het risico op blessures en zorgen ze voor sterkere botten. Het is wel belangrijk hier alleen het lichaamsgewicht voor te gebruiken.

Krachttraining invoeren in trainingsprogramma’s bij jeugdige sporters blijft voer voor discussie voor veel trainers. Zo bestaat het idee dat krachttraining bij kinderen de groei zou kunnen remmen of dat het tot blessures zou leiden. Dat is echter niet waar, mits de training op een verantwoordelijke manier (= speels en alleen met eigen lichaamsgewicht) gedaan wordt. Het is belangrijk dat kinderen de techniek van de oefeningen goed beheersen voordat ze verder de oefeningen kunnen intensiveren.

Het doen van krachttraining kan dus een bijdrage leveren aan het vergroten van de belastbaarheid en daarmee het voorkomen van blessures. Bovendien is het een leuke afwisseling van de training en warming-up.

Meer over de groeispurt

Wil je meer weten over de groeispurt? Hier vind je aanvullende informatie:

  • Engelstalig artikel over de Peak Height Velocity op de website Science for Sport
  • Artikel ‘Groeispurt vergroot het risico op acute blessures’ op de website Alles over sport
  • Boek Athletic Skills Model 2016; ISBN 978-90-5472-220-5
  • Sportgericht (6) 2020. Inspelen op verschillen in rijping; Deel 1: Theoretische achtergronden. Ter Welle et al.
  • Sportgericht (1) 2021. Inspelen op verschillen in rijping; Deel 2: Implementatie in de praktijk. Teunissen et al.
  • Informatie over de groeispurt op opvoeden.nl
  • Het warming-up programma Start Sterk is een praktische tool die in haar programma rekening houdt met de groeispurt.

Deel deze pagina