Een veilig sportklimaat, nut of noodzaak?

Wat is de rol van het Technisch Management om te komen tot een Veilig Sportklimaat?

De laatste jaren is veel stof opgewaaid over de ontwikkelingen binnen de sport. Dan hebben we het niet over de prestaties in het veld, maar de gedragingen van alle betrokkenen binnen èn buiten de lijnen. Zo kende 2014 ook weer zijn ‘hoogtepunten’. Mede door dergelijke excessen heeft NOC*NSF besloten een campagne te starten onder de naam ‘Samen naar een veiliger sportklimaat’. Op veel clubs is hier inmiddels veel aandacht voor. Op verschillende manieren staat het Veilig Sportklimaat (VSK) centraal. Welke rol kun je vanuit het Technisch Management vertolken om een waardevolle bijdrage te leveren?

De oorsprong van sport

Het verschijnsel sport is reeds bekend uit de klassieke oudheid. De Grieken organiseerden al de Olympische Spelen. In eerste instantie werd sport gezien als een middel om te trainen voor oorlogsvoering: verbeteren van conditie en het aanleren van vaardigheden voor b.v. het fysiek uitvechten van duels. Later kwamen daar hulpmiddelen bij waarmee men leerde om te gaan. Sport was vooral een middel om jezelf in leven te kunnen houden. Eind van de 18e eeuw werd sport steeds meer gezien als een vrijetijdsbesteding voor de elite. Het epicentrum van deze sportgedachte lag vooral in Engeland. Heden ten dage kan sport gedefinieerd worden als een fysieke krachtmeting (b.v. zwemmen), fysiek spel (b.v. voetbal) of denkspel (b.v. schaken), die op reglementaire wijze in competitieverband of recreatief gespeeld kan worden.

 

Sport was vooral een middel om jezelf in leven te kunnen houden.

Veiligheid als basis

In een lang verleden hielp sport dus om jezelf in veiligheid te brengen. Nu echter heel anders tegen sport wordt aangekeken, heeft de term veiligheid ook een andere lading gekregen. Abraham Maslow (1908-1970) ontwikkelde in 1943, midden in de tweede wereldoorlog – wel toepasselijk als het over oorlogsvoering en veiligheid gaat – de piramide van Maslow. Dit model laat de hiërarchische ordening van behoeften zien. Maslow rangschikte de volgens hem universele behoeften van de mens in deze hiërarchie. Volgens zijn theorie zou de mens pas streven naar bevrediging van de behoeften die hoger in de hiërarchie geplaatst werden nadat de lager geplaatste behoeften bevredigd waren.

Piramide van Maslow

1 De basis van deze behoeftehiërarchie zijn de organische of fysieke behoeften. Deze fysiologische behoeften houden verband met de homeostase van het organisme en het lichamelijk evenwicht. Hieronder vallen onder meer behoefte aan slaap, voedsel, drinken en het uitscheiden van ontlasting. Maslow classificeert hieronder ook seks en andere lichamelijke zaken zoals sport en comfort.
2 De tweede trap in de piramide bestaat uit een behoefte aan veiligheid en zekerheid. Het individu zoekt veiligheid in een georganiseerde kleine of grote groep. Dit kan b.v. de buurt, het gezin of het bedrijf zijn. Typische voorbeelden zijn: huisvesting, werk en relaties. Er wordt gezocht naar een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid.
3 De volgende trap is de behoefte aan saamhorigheid, aan vriendschap, liefde en positief-sociale relaties.
4 Vervolgens komt de behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect, die de competentie en het aanzien in groepsverband verhogen; belang hechten aan de status in sociaal verband.
5 Daarna komt de behoefte aan zelfverwerkelijking. Dit is de behoefte om de persoonlijkheid en mentale groeimogelijkheden te ontwikkelen.
6 Dit resulteert tenslotte in de behoefte aan zelfontplooiing.

De fysiologische behoefte noemde Maslow ook ‘Lagere fundamentele behoefte’. De vier hogere behoeften zijn de ‘Hogere fundamentele behoeften’. Belangrijk is hier het woord ‘fundamenteel’. Volgens Maslow zou een niet-bevrediging van deze fundamentele behoeften leiden tot een vermindering van de volle menselijkheid en tot blokkering van de menselijke mogelijkheden. De groeibehoefte is volgens Maslow niet fundamenteel. De persoon kan zichzelf pas verwezenlijken (groeien) als hij de fundamentele behoeften minimaal bevredigd heeft.
In later onderzoek kwam Maslow tot de conclusie dat elk mens bekneld zit tussen de fundamentele behoeften van het behoud en de groeibehoefte naar nieuwe ervaring. Wil men kunnen groeien, dan moet men de aantrekkelijkheid van de ‘veilige situatie’ verkleinen en het gevaar van de ‘groei’ vergroten. Met deze ‘veilige situatie’ doelde Maslow op de veiligheid van de originele situatie. Op het moment dat de mens berust in zijn gewoontes, wil hij deze veranderen en nieuwe ervaringen opdoen. Dan doorbreekt hij deze ‘veilige situatie’.

Deze theorie is uitstekend toepasbaar op de sport in algemene zin. Mensen gaan naar een sportclub voor de fysieke behoefte. Maar zij kunnen deze pas optimaal benutten als zij zich thuis voelen op de plek van de uitoefening van de sport. Ze komen pas graag terug als zij weten waar zij aan toe zijn (goede en heldere afspraken).

De mens kan pas groeien als hij de fundamentele behoeften minimaal bevredigd heeft.

Kinderen gaan hockeyen om aan hun fysieke behoefte te voldoen. (foto: Lutger Brenninkmeijer)

 

Veilig

Het woord veilig kan op meer manieren uitgelegd worden. Van Dale zegt het volgende over ‘Veilig’:
1) Vrij van gevaar: hij is nu veilig.
2) Beschermd tegen gevaar: iets op een veilige plaats brengen.
3) Zonder risico: je kunt dat veilig doen.
Het woord ‘veilig’ in veilig sportklimaat is derhalve op meer manieren uit te leggen. In dit artikel verstaan we onder het woord veilig dat de omgeving transparant en duidelijk is: men weet waar men aan toe is. Dit betekent dat de betrokkenen een heldere taak hebben en handelen binnen de gemaakt afspraken. Tenslotte mogen mensen hierbij fouten maken, worden ze geholpen om deze te verbeteren of krijgen ze de kans zich zelf te corrigeren en daarmee zichzelf te ontwikkelen.

Sport heeft de potentie om bij te dragen aan de ontwikkeling van individuen.

Kracht van sport

De perceptie op sport veranderde met de eeuwen mee. In de vorige eeuw werd sport vooral gezien als een vrijetijdsbesteding. Verder moest er niet veel belang aan gehecht worden. Inmiddels is dat anders en zijn de ogen van velen, zoals van de overheid, open gegaan. Sport heeft veel kwaliteiten die van toegevoegde waarde kunnen zijn voor de samenleving. Denk daarbij aan een gezond lichaam en een gezonde geest, bestrijding van obesitas, integratie bevorderend, wegnemen van drempels en barrières, succesbeleving, leren samenwerken en het overdragen van tradities en waarden en normen. Inmiddels is ook wetenschappelijk bewezen (zie Verweij Jonker instituut, TNS Nipo, NOC*NSF, NISB, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en Erasmus Universiteit) dat sport bijdraagt aan het verhogen van leervermogen. Sport lijkt bijna een remedie voor alle maatschappelijke vraagstukken. Maar wat we vooral kunnen concluderen is dat sport een maatschappelijke kracht is voor een positieve ontwikkeling van een samenleving. Klik hier voor een filmpje ter illustratie. De omstandigheden van en voor sportdeelname bepalen de mate van het benutten van deze geweldige potentie.

Elk team bezit een geweldige potentie. (foto: Lutger Brenninkmeijer)

Ontwikkelingsgericht sportklimaat

Sport biedt meer dan alleen actief bezig zijn. En om vooral succesbeleving te ervaren, is groei nodig. De sporter ervaart immers succes als hij iets kan wat hij daarvoor niet kon. Om dit te bereiken is een ontwikkelingsgericht sportklimaat noodzakelijk (zie de afbeelding hieronder: VSK succes).

 

Sporters dienen de ruimte te krijgen om zich te ontwikkelen. Dat kan passief (omgeving geeft de ruimte tot persoonlijke groei) of actief (de omgeving stimuleert de sporter tot individuele groei). Een voorbeeld van dat laatste is als b.v. een sporter die een bepaalde oefening niet wil uitvoeren omdat het niet lukt. De trainer kan de sporter dan inspireren om het toch te proberen. Het is daarbij wel van groot belang dat de stappen die de sporter dient te maken voldoende vertrouwenwekkend zijn.
Zo heeft psycholoog Lev Vygotski (1896-1934) begin vorige eeuw een ontwikkelingsmodel geformuleerd. Vygotski is samen met andere onderwijsdeskundigen van mening dat het de rol van het onderwijs of sport moet zijn om kinderen te voorzien van ervaringen die zich in hun zone van de naaste ontwikkeling bevinden, teneinde hun individueel leervermogen te stimuleren en te bevorderen.

Ontwikkelingsmodel Lev Vygotski

De theorie van Vygotski komt er in het kort op neer dat een individu in principe in de binnenste cirkel zit, de comfortzone: daar waar je je als persoon vertrouwt voelt. Maar als je je wenst te ontwikkelen dan moet je jouw cirkel vergroten. Dat lukt je door uit de comfortzone te stappen, het onbekende in. Als het je lukt de nieuwe ervaring meester te maken, dan heb je jouw comfortzone vergroot. Maar de cirkel van naaste ontwikkeling is fragiel. Als een individu te snel te ver buiten zijn vertrouwde omgeving komt en geen antwoord heeft of de vragen die op hem afkomen, dan wordt deze persoon vaak weer terug geworpen in de comfortzone. Hij durft dan veelal niet snel weer deze stappen te zetten, waardoor de groep wordt afgeremd. Het is aan de begeleiders de opdracht dit goed te ondersteunen. Indien de omgeving van de sporter op een juiste wijze is ingericht en hij als sporter kan groeien, dan kan men spreken van een ontwikkelingsgericht sportklimaat.

Je kunt je pas ontwikkelen als je jouw comfortzone verlaat.

 

Kenmerken van een ontwikkelingsgericht sportklimaat

Onderzoeksbureau Kennispraktijk heeft in opdracht van NOC*NSF de vraagstukken over de noodzaak van een veiliger sportklimaat nader onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat een aantal kenmerken cruciaal is voor een ontwikkelingsgericht sportklimaat:
• Ontwikkelingsgericht zijn van jeugd duidt op een proces van voortdurende verandering en verbetering.
• Ieder mens heeft de potentie om zich te ontwikkelen (iets onder de knie krijgen, iets leren, iets verbeteren of veranderen).
• Klimaat duidt er op dat de ontwikkeling kan worden beïnvloed (zowel in positieve als negatieve zin).

Om tot een optimaal ontwikkelingsklimaat te kunnen komen binnen een sportclub zijn de volgende onderdelen van groot belang:
• In hoeverre wordt er binnen een club zowel beleidsmatig als praktisch vorm aan gegeven (cultuur)?
• In hoeverre steunen ouders dit beleid en dragen ze het ook uit (‘En, heb je gewonnen?’ versus ‘Hoe was de wedstrijd?’)?
• De mate van ontvankelijkheid voor leren. Iedereen is anders en heeft andere ambities.
• De verhouding tussen begeleiding en sporter. De begeleiding is er voor de sporter en niet andersom.

Met name dit laatste onderdeel is cruciaal voor het bevorderen van een ontwikkelingsgericht sportklimaat. Maar hoe kan de begeleiding dit optimaliseren? De volgende tips helpen de begeleiding bij te dragen aan een ontwikkelingsgericht sportklimaat:
• De trainer sluit goed aan bij wat individuele jeugdsporters al (bijna) kunnen en zelf willen. Hij biedt voldoende uitdaging.
• De trainer zorgt ervoor dat de sporters telkens weer leren.
• De trainer kan goed omgaan met verschillen tussen sporters (achtergrond, verschillend vaardigheidsniveau, verschillende manieren van leren …).
• De trainer stimuleert toenemende zelfstandigheid van sporters.
• De trainer sluit aan bij datgene waar sporters enthousiast van worden of zelf gepassioneerd over raken (op zoek naar de ‘sparks’).
• De trainer zorgt voor pro-sociale verbondenheid tussen sporters.
• De trainer zorgt voor voldoende sociaal-emotionele ondersteuning en aanmoediging.
• De trainer draagt bij aan een veilige sociale en fysieke (leer)omgeving.

 

De trainer zorgt ervoor dat de sporters telkens weer leren en dat in de wedstrijd kunnen toepassen. (foto: Lutger Brenninkmeijer)

 

De begeleiding is er voor de sporter en niet andersom.

 

Ondersteun de begeleiding

Voor het Technisch Management ligt een belangrijke rol weggelegd in dit hele proces. Enerzijds heeft de Technisch Coördinator/Manager/Directeur de taak om het beleid van de club uit te dragen. Het besef van eigen voorbeeldgedrag is onvermijdelijk. Anders heeft de boodschap namelijk geen enkele waarde. Op veel clubs heerst een mentaliteit van: ‘Regels zijn prima, maar niet voor mij’. Dat is een dodelijke situatie. Helderheid en eenduidigheid zijn sleutels tot succes. Dus handel als verantwoordelijke er ook naar. Met het goede voorbeeld geef je aan hoe belangrijk je het vindt en inspireer je anderen dit te volgen. Zorg er voor dat je de begeleiding steunt bij het uitvoeren van hun taken. Vooral in een tijd dat de club de cultuur wenst te veranderen, is vertrouwen in elkaar en naar elkaar (zie Vygotski) van absoluut belang. Onderschat dat geen moment, want in een verandercultuur krijg je vaak maar één kans!
Vaak zijn coaches zich niet bewust van hun rol. Ze zorgen voor de opstelling en de wissels. Maar nadenken over hoe bij te dragen aan de ontwikkeling van de spelers, is vaak onderbelicht. De coach is dan meer een toeschouwer met wat extra taken die vooral gefocust is om de wedstrijd te winnen. Maar zoals eerder aangegeven is succesbeleving heel belangrijk voor sporters. En deze komt niet in eerste instantie door de uitslag (die natuurlijk een handje mee kan helpen) maar door de ontwikkeling van de spelers.

 

Trainers kunnen het niet alleen, de club biedt onvoorwaardelijke steun!

 

Gepassioneerd coachgedrag inspireert de spelers. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Soms kan het heel concreet

Concrete aandachtspunten voor trainers kunnen zijn:
• Maak duidelijke afspraken hoe je het seizoen met elkaar in wilt gaan.
• Stel eerst vragen en geef dan feedback.
• Geef gericht complimenten en biedt bevestiging.
• Wees terughoudend met het benoemen van fouten.
• Hanteer een strenge norm voor zorgzaam omgaan met elkaar.
• Heb niet alleen aandacht voor de sporter, maar ook voor de persoon er achter (oprechte interesse zorgt voor verbinding).

Concrete technieken voor trainers kunnen zijn:
• Gebruik humor.
• Dialoog i.p.v. monoloog.
• Kijk vooral naar wat er goed gaat en minder naar wat er fout gaat; zorg voor een prettige en stimulerende sfeer.
• Compliment/aanmoediging gevolgd door een aanwijzing.
• Kijk vooral naar positief gedrag en benoem het.
• Bij grensoverschrijdend gedrag: 1) Negeren, 2) Corrigeren, 3) Isoleren. ‘Hamburger’-methode toepassen: iets positiefs zeggen – zeggen wat beter kan – iets positiefs zeggen.
• Coach op sportinhoudelijke zaken en op gedrag.

 

Er is geen blauwdruk voor trainers te geven waarbij gedrag A simpelweg zorgt voor een bepaalde betekenis B.

Rol van de ouders is vooral gericht op positieve ondersteuning. (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

De aanbevelingen

Wat leren we van deze conclusies? De onderzoeksresultaten bieden aanknopingspunten om het ontwikkelingsklimaat voor de sporters verder te verbeteren. Je kunt denken aan de volgende concrete acties binnen een club:
• Zorg voor praktische lijstjes met aandachtspunten voor trainers. B.v.: stel meer vragen en geef daarna feedback; geef gerichte complimenten en biedt bevestiging; wees bij jeugd terughoudend met het benoemen van fouten; hanteer een strenge norm voor zorgzaam omzien naar elkaar; maak duidelijke afspraken over omgang met elkaar en materiaal.
• Stel als club de ontwikkeling van individuele sporters centraal bij het opleiden en het ondersteunen van trainers en bepaal wat onderbouwde en praktische uitgangspunten van ontwikkelingsgericht trainen/coachen zijn.
• Koppel de uitgangspunten van ontwikkelingsgericht trainen/coachen aan concrete competenties voor trainer/coaches. Koppel dit aan de bestaande competenties in de kwalificatiestructuur voor de sport (KSS). Stel daarbij de vraag over welke kernkwaliteiten een trainer/coach moet beschikken om bij de vereniging een veilig sportklimaat te creëren: een klimaat waar de nadruk ligt op ontwikkelen van de sporter.
• Bepaal vanuit de inhoud van ontwikkelingsgericht trainen/coachen hoe dit mogelijk ook in de cultuur en beleid van de club een plek krijgt. Denk daarbij aan integrale verenigingsaanpak/ontwikkelingsgerichte clubs/verbreding technisch beleid.
• Maak als club een goed onderbouwde beschrijving van wat positief coachen inhoudt en laat dat positief coachen verder gaan dan uitsluitend complimenten geven.

 

Elementen wenselijk gedrag

Wellicht zijn veel adviezen een open deur of is de club er op zijn manier al mee bezig. Maar hoe completer je het verhaal kunt maken, hoe beter deze principes in de club beklijven en structureel zullen renderen. Want: samen sterker en sterker samen. Stimuleer een omgeving waar betrokkenen (naast de sporters en begeleiding ook vrijwilligers zoals commissieleden en scheidsrechters) binnen een helder kader geïnspireerd worden zichzelf te ontwikkelen, nieuwsgierig worden en experimenteren. Hoe meer het individu zelf aan de slag gaat, hoe groter het leervermogen.

 

Hoe meer het individu zelf aan de slag gaat, hoe groter het leervermogen.

 

Spelers en coach: samen sterker en sterker samen. (foto: KNHB/Koen Suyk)

 

Leg de focus bij jezelf

Een paar jaar geleden werd onder diverse sportbonden een ander onderzoek gehouden in het kader van ‘Samen naar een veilig sportklimaat’. Men trachtte de top 10 van ergernissen in de sport te inventariseren en te rubriceren. Het was zeer opvallend om te zien dat de ergernissen van de leden sportbond-breed hetzelfde zijn. Bovenaan het lijstje stond bij nagenoeg elke bond ‘ongeschikte arbitrage’. Andere punten op de lijsten waren: schreeuwende ouders langs de lijn, onsportief gedrag tegenstander, slechte velden, fouten teamgenoten, veel verliezen en weersomstandigheden. Alle punten in de top 10 hadden betrekking op iets buiten de spelers zelf. Bij mij (LB) zou juist het ‘under performen’ van mijzelf bovenaan staan. Ik zou clubs dan ook willen adviseren hun leden te stimuleren vooral eerst naar zichzelf te gaan kijken: ‘Wat kan ik doen om mijn ergernissen te verminderen?’

 

Stel ontwikkeling boven resultaat.

 

Maakt een gele kaart geven de scheidsrechter ongeschikt? (foto: KNHB/Willem Vernes)

 

Openheid loont!

Ondanks het heldere kader, goede voorbeelden en de juiste mindset, zal niet alles van een leien dak gaan. Sport is emotie en dan zijn verkeerde impulsieve reacties (kwaad vanwege een verkeerde beslissing) bijna onvermijdelijk. Daarom is het zo belangrijk om met elkaar aan het begin van het seizoen goede gedragsafspraken te maken: wat willen we graag zien en wat hoort niet op de velden thuis? En doe dit elk jaar weer! Want ga er niet vanuit dat mensen na één uitleg zich meteen zo gaan gedragen. Neem dit met de begeleiding en de ouders door en betrek hen er bij. Benoem hierbij vooral de geboden en niet de verboden. Dat schept een positieve sfeer en het is meteen een referentie naar hoe een trainer met zijn sporter omgaat. Laat aan ouders vooral zien waar hun toegevoegde waarde ligt. Dat is niet in het beschermen van hun kroost, maar het ondersteunen van het clubbeleid en hun zoon of dochter helpen een volwaardige en zelfstandige sporter te worden. Bespreek zaken transparant. Durf elkaar aan te spreken als het onverhoopt anders gaat dan gewenst. Als het lukt een dergelijke cultuur te creëren, dan wordt grensoverschrijdend gedrag geminimaliseerd en zijn we op weg naar een veiliger leer- en sportklimaat.

 

Laat aan ouders vooral zien waar hun toegevoegde waarde ligt.

 

Literatuur/bronnen

Academie voor Sportkader, 4 Inzichten over trainerschap.
Brenninkmeijer, L. Talentherkenning & Talentontwikkeling, wat kun je er als club mee? Hockeyvisie september 2014.
Brenninkmeijer, L. Cultuur maakt het verschil. Interview Toon Gerbrands, Hockeyvisie februari 2015.
Heuvingh, B. Groeimindset als basis voor talentontwikkeling, Hockeyvisie september 2014.
Maslow, A. Theorie van de Maslow piramide.
Hilhorst, J., Steenbergen J. & Schipper-van Velthoven, N. Interactie tussen trainer en kind nader bekeken.
Smoll, F.L. &. Smith, R.E. Coaches die nooit verliezen, Stichting HQ&P.
Van Der Loo, H. Ouders in de Sport, Stichting HQ&P.
Vygotski, L. Zone van de naaste ontwikkeling (ontwikkelingstheorie).
www.veiligsportklimaat.nl/tkionderzoek
www.sportopleidingen.nl/4inzichten
www.academievoorsportkader.nl
www.nisb.nl
www.panathlon.com

Noot:
Deze tekst is vanuit praktisch oogpunt geschreven in de mannelijke vorm. Overal waar de term ‘spelers’ staat vermeld, doelen we eveneens op speelsters. Dit geldt tevens voor
andere gebruikte mannelijke vormen. Daarnaast geldt, waar trainers staat worden ook coaches bedoeld.

  • Hockeyvisie
Bekijk alle hockey visies

Deel deze pagina